30 13 JANUARI 1965. 26. VERWERVING VAN ONROEREND GOED. De heer VAN CAULIL zegt in de afdeling van openbare werken toelich ting gevraagd en verkregen te hebben over de verschillende percentages welke bij het vrij opleveren van woningen worden gehanteerd. Spreker had enkele bezwaren en zelfs na de toelichting zijn deze gebleven. Bij bespreking in de fractie bleek hem dat sommigen vódr, anderen tegen waren. Spreker meent te mogen stellen - en hiervoor is begrip - dat het vrij op leveren een gevolg is van de woningnood. Er is nood, een vraag en aan bod en de prijs wordt dus niet altijd door taxaties bepaald. Er zal voor vrije oplevering een en ander tot uitdrukking moeten komen en er zul len misschien ook wel percentages gehanteerd moeten worden. Het is nu eenmaal een bekend feit dat als een woning vrij wordt opgeleverd, dit prijsbepalend is. Als gemeente zit men er mee. Dat er verschillende percentages zijn van na 1 maand, na 3 maanden, na een half jaar en na 3 jaren opleveren, kan spreker zich voorstellen. Zijn bezwaar blijft echter dat wanneer de vrije oplevering zonder uit stel geschiedt, dus direct bij aankoop, dat er dan een verschillend per centage zou blijven. Hij vraagt dit nog eens te onderzoeken en te kijken of er geen oplossing voor is te vinden. Hier wil hij nog aan toevoegen dat al is men het met het bedrag van aankoop eens, er nog een onbevredigend gevoel ten aan zien van het verschillend gebruik van de percentages blijft bestaan. Om deze reden is hij nogmaals op deze kwestie teruggekomen en meent daarom voorbehoud te moeten maken. Wethouder VERMEULEN zegt dat het uiteraard op de weg van het col lege ligt om al datgene te doen dat ieder raadslid kan overtuigen van de juistheid van het voorstel. In de afdeling openbare werken is over hetzelfde voorstel vrij uitvoerig van gedachten gewisseld. Naar spreker's mening is alleen bij de heer van Caulil eenzelfde voorbehoud blijven bestaan. Uiteraard is spreker bereid ook hierover nog eens van gedachten te wis selen» Dit zou in een commisoriaal verband moeten gebeuren, maar dan zouden - als daar bij de fracties behoefte aan bestaat - bepaalde men sen die dan bij dat overleg aanwezig kunnen zijn, moeten worden aan gewezen. Het college staat, met de dienst van openbare werken welke de aanko pen voor het college verzorgt, altijd nog op het standpunt dat hetgeen thans voorgesteld wordt, juist is. Bij een eventueel overleg zal blijken dat de een het zo bekijkt en de ander waarschijnlijk afwijkende motieven hanteert, waarna onder el kaar getracht moet worden tot een overeenstemming te komen. Spreker zou echter graag willen dat het voorbehoud door de heer van Caulil gemaakt niet ten eeuwige dage zal blijven bestaan en zou zulks het geval zijn dan moet die discussie maar in alle openbaarheid worden gevoerd. De heer VAN CAULIL is hier blij mee, doch meent te moeten stellen heel goed te begrijpen dat de minderheid zich er bij heeft neer te leg-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 30