326
13 OKTOBER 1965.
De heer QUADEKKER is het met dit antwoord eens en dankt de wethouder
zeer.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
12. GARANDEREN GELDLENINGEN, AAN TE GAAN DOOR DE WONINGBOUW
VERENIGING ST. LAURENTIUS VOOR DE BOUW VAN 62 PREMIEWONIN -
GEN EN 24 GARAGES.
13. KREDIET VOOR STRAATVERLICHTING.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
14. VERHOGING KREDIET AANLEG RTOOLWATERAFVOERLEIDING BREDA -
HOLLANDS DIEP.
De heer BIEMANS heeft bij dit voorstel inzage gekregen in de kostenvan
de rioolwaterafvoer. En omdat het een miljoenen zaak is, is bij hem de vraag
gerezen hoe de gemeente dit gaat financieren en hoe dit verder moet verlo
pen.
Spreker meent dat het voor de gemeente Breda op de duur toch een ondrage
lijke zaak zal worden, indien er geen contacten zijn. Gaarne zou hij daar
om vernemen of er contacten zijn vanuit de gemeente en of te verwachten
is dat de rijksoverheid binnen afzienbare tijd zich hiermede zal gaan be
zighouden.
De heer QUADEKKER zou gaarne middels de voorzitter aan de heer Bie-
mans willen vragen of hij naar de bekende weg vraagt ofwel dat hij naar de
zelfde weg vraagt, die spreker al vele malen gevraagd heeft.
Wethouder VERMEULEN is van oordeel dat hij op de vraag van de heer
Biemans een bevredigend antwoord zal kunnen geven. Het zal de raad be
kend zijn dat dit plan destijds gestart is als een plan van de gemeente Breda
met bilaterale overeenkomsten met bepaalde gemeenten, waarbij o. a. be
trokken waren de gemeenten Nieuw-Ginneken, Zevenbergen en Terheijden.
Burgemeester en wethouders zijn in de loop der jaren tot het oordeel geko
men dat dit een te onvoldoende draagkracht was om al deze kosten te kun
nen opbrengen.
Dezerzijds is toen het initiatief genomen, daarbij gesteund door de reeds ge
noemde gemeenten, om aan gedeputeerde staten een suggestie te doen voor
deze afvoerleiding een schap of een beherend lichaam in het leven te roe
pen, dat deze zaak zou moeten runnen.
Gedeputeerde staten hebben goedgekeurd dat alle uitgaven, die tot dusver
zijn gedaan, vermeerderd met de daarop drukkende rentelast buiten de nor
male begroting van de gemeente Breda wordt gehouden. Op het ogenblik
spelen de kosten van de afvoerleiding dus niet mede in de mogelijkheden van
het Bredase budget.
Uit het feit dat gedeputeerde staten de begroting, als zijnde sluitend, hebben
goedgekeurd, terwijl zij weten dat de kosten van de leiding niet in deze be
groting zijn verwerkt, mag volgens spreker worden aangenomen dat het vrij
wel zeker is dat deze kosten over enige tijd door een nog in het leven te roe-