327 13 OKTOBER 1965. pen lichaam dienen te worden overgenomen. Het zal de gehele raad bekend zijn, zo zegt spreker, dat de minister een commissie afvalwaterzuivering West-Brabant heeft ingesteld, waar van de commissaris der koningin van de provincie Noord-Brabant voorzit ter is. Deze commissie is met zijn rapport gereed en heeft het aan de minister aangeboden. De inhoud van het rapport is nog niet aan de openbaarheid prijsgegeven, doch wel is bekend geworden dat de afvoerleiding Breda- Moerdijk in ieder geval een functie krijgt in het probleem van de afval waterzuivering West-Brabant en zal dus door het openbaar lichaam wor den overgenomen. Als gemeentebestuur van Breda of als statenlid van de provincie wordt druk uitgeoefend om deze zaak niet al te lang te laten liggen. Overigens, zo zegt spreker, zal het de heer Biemans bekend zijn dat in de provincia le begroting voor de jaren 1967 - 1968 en 1969 5 miljoen gulden per jaar is gereserveerd voor de kosten van afvalwaterzuivering in West-Brabant. Hieruit blijkt dat de provincie met de mogelijkheid rekening houdt dat hierin geïnvesteerd zal moeten worden. Bovendien zal van het rijk wel een bijdrage worden verkregen. Het restant zal dan door de Westbrabantse ge meenschap opgebracht dienen te worden. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 15. BIJDRAGE IN DE KOSTEN VAN VERRUIMING MARKKANAAL, WIL- HELMINAKANAAL EN DE SLUIZEN TE OOSTERHOUT. De heer VAN CAULIL is van mening dat bij het gereedkomen van het werk de bijdrage van de gemeente Breda veel meer zal zijn dan het 1/24 ste deel van de kosten. De VOORZITTER deelt mede, dat al zou het bedrag stijgen, de verhou dingen altijd 1/24 zal blijven. De heer VAN CAULIL zegt dan tegen het voorstel geen bezwaar teheb- ben. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 16. HERZIENING KREDIETEN TEN BEHOEVE VAN AANLEG INDUSTRIETER REINEN. De heer MENDES zou willen adviseren de gemeentelijke stamlijn voor spoorwegaansluitingen, genoemd onder punt 9 van het voorstel, zo spoedig mogelijk tot de Moerlaken te doen doortrekken. De daar gelegen industrieën worden min of meer in hun besluitvorming be treffende eventuele spooraansluitingen geremd. De VOORZITTER zegt dat nu het terrein gereedgekomen is, dit het eerst gerealiseerd zal worden. Er wordt dus in deze geest gehandeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 327