333
13 OKTOBER 1965.
39. EERVOL ONTSLAG J. P. VAN HOOIJDONK, LERAAR AAN DE O. B.
A.O. -CURSUS.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
De VOORZITTER nodigt hierna wethouder van Boxtel uit antwoord te
geven op de vraag van de heer Barij, die luidde: "Waarom heeft de be
handeling van het verzoek om subsidieverhoging van de reclasseringsver -
eniging een jaar in beslag genomen", (zie pag. 328).
De heer BARIJ gelooft niet dat de voorzitter zijn vraag goed stelt. Hij
heeft niet willen vragen waarom het zo lang geduurd heeft, maar hij
heeft gezegd dat hij het betreurt dat het zo lang geduurd heeft en dat hij
meent dat de reclassering hiermede geen dienst is verleend.
Wethouder VAN BOXTEL wil gaarne met de heer Barij de gang van
zaken betreuren. Hij gelooft echter niet te moeten aannemen, dat daar
door de reclasseringsafdeling in moeilijkheden is gekomen. Uiteindelijk
is het verzoek, zoals het is gedaan, gehonoreerd en dit zou op zich een
reden tot vreugde kunnen zijn. Hiermede is dan voor een deel de ver
klaring van de vertraging gegeven, maar echter niet de volledige.
Dit moet spreker er uitdrukkelijk bij zeggen. Ergens is de zaak op een
gegeven moment tussen de wal en het schip terecht gekomen. Dit kan
bij een groot gemeentelijk apparaat gebeuren. Burgemeester en wethou
ders zullen de laatste zijn, die zich hiervan willen vrijpleiten, maar er
gens was toch ook de vraagstelling of het verstandig was bij de wijze van
subsidiëring en de verhouding tussen plaatselijke en landelijke instanties
het verzoek in te willigen. Met het inwinnen van informaties is veeltijd
heengegaan.
Het is de heer Barij bekend, dat het eerste verzoek van de vereniging op
de een of andere duistere manier onvindbaar was. Dit was ook reeds een
element van de vertraging.
Spreker is van mening dat hij achteraf mag zeggen, dat het resultaat van
het onderzoek volledig recht doet aan de aard van het verzoek.
Hij dacht dat er voor de afdeling Breda geen problemen waren.
Tenslotte biedt hij zijn excuses aan voor de vertraging.
De heer BARIJ kan niet zeggen dat hij ontevreden is over het antwoord
van de wethouder en hij zal de uitgesproken excuses gaarne aannemen en
overbrengen aan de afdeling van de reclasseringsvereniging.
Wethouder van Boxtel heeft gezegd dat het resultaat volledig bevredi
gend is, zo zegt spreker, maar dat is niet waar.
Uiteindelijk is een verzoek in 1964 ingediend voor subsidieverhoging in
gaande 1 januari 1964,
Wethouder VAN BOXTEL merkt op dat de afdeling Breda van de re
classeringsvereniging niet kan weten, doch de heer Barij als raadslid wel,
dat het zeer moeilijk is voor de gemeente om subsidieverzoeken, gedaan
in de loop van het jaar, in te willigen voor het lopende jaar.
Daarbij stellende dat het eerste verzoek dateerde van augustus 1964 en
het om die reden niet te voorzien is geweest dat er een bewilliging zou