33 13 JANUARI 1965. Er is in deze een grote verantwoording. Het bad zal door duizenden mensen worden bezocht. Een enkel zinnetje in de verordening waarin het recht wordt vermeld zonder opgaaf van reden iemand te weigeren en men is van eventuele aanspraken af. De heer BARIJ voelt wel iets voor de door de heer van Caulil voorgestel de clausule. Hij vraagt of dit ook met de brouwerij is opgenomen. Hij kan zich niet goed voorstellen dat er van de kant van de brouwerij tegen opname hiervan bezwaren zouden zijn. Hij is een beetje huiverig voor het sluitend zijn van de door de wethouder opgezette redenering. Spre ker is van mening dat met een preventieve keuring niet veel wordt be reikt wanneer iemand aangenomen is. De wethouder zegt dat er moge lijkheden zijn met de ordebepalingen, want wanneer aan de hand hier van iemand van het terrein wordt geweerd is dit geen onrechtmatige daad. Naar spreker's oordeel staat dit nog te bezien, want de rechter zal uit moeten maken of dit een onrechtmatige daad is of niet. Zou blijken dat iemand ten onrechte is verwijderd dan is de gemeente zeer zeker aansprakelijk te stellen. Wethouder VAN BIJNEN zegt dat de juristen hem ervan hebben overtuigd dat de regeling waterdicht is. Over dit punt wil hij nog wel een gesprek met de brouwerij hebben om te zien of zij hiertegen bezwaar heeft. Vooralsnog ziet hij er de noodzakelijkheid niet van in, ook niet nu de heer Barij zegt dat men toch wel eens met een onrechtmatige daad te maken kan krijgen. De functionaris die de ordevoorschriften op naleven moet controleren moet ook niet zo maar in twijfelgevallen ingrijpen. Hij zal zo spoedig mogelijk in overleg moeten treden met huurder of pachter van het res taurant. Spreker meent dat het zelfs mogelijk is dat als de pachter en de functionaris er samen van overtuigd zijn dat er sprake is van een over treding, die het noodzakelijk maakt dat die man verwijderd wordt, er zelfs ontslag op staande voet kan volgen op grond van artikel 1639p. Dan is er natuurlijk helemaal geen moeilijkheid. Spreker benadrukt nogmaals niet te zijn overtuigd van de noodzakelijk heid van toevoeging der voorgestelde clausule. Hij acht dit zelfs een beetje kregel voor een huurder, waarmee men momenteel in overleg is. Toch wil hij toezeggen nog overleg te plegen of er bezwaar is tegen opname van dit punt in het contract. De VOORZITTER zegt dat de ordemaatregelen moeten komen tot be scherming van de huurder en van derden en dat voor de openbare orde dezelfde regels gelden als bij iedere openbare gelegenheid of vermaak- centrum waar gelegenheid tot ontspanning is. Hij ziet niet in waarom nu juist ten aanzien van dit recreatie-oord meer dan normale moeilijk heden kunnen worden verwacht en dat men zich daar met buitengewone middelen tegen zou moeten wapenen. Het uitgangspunt bij opname van bijzondere regelen moet echter zijn dat ook de brouwerij het een versterking van de positie vindt. De heer MARIJNISSEN ziet niet in waarom voor Wolfslaar een uitzonde ring zou moeten worden gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 33