17 NOVEMBER 1965, 381 ken etagewoningen reëel is en dat het college reeds bij het ontwerp van nieuwe plannen met deze veranderde wijze van bouwen rekening zal moe ten houden. Ter geruststelling van de heer ter Berg kan hij zeggen, dat over de gewijzigde situering en de verhoogde bouw het oordeel is gevraagd van de stedebouwkundige dienst en dat die dienst de gewijzigde situering in stedebouwkundig opzicht toch wel verantwoord achtte. Het is niet on waarschijnlijk, dat in de toekomst verder gegaan zal moeten worden, dan binnen het kader van het bestaande uitbreidingsplan mogelijk was. In dit verband wijst spreker op het uitbreidingsplan Heusdenhout, dat onlangs door de raad is goedgekeurd, waarvan hij meent, dat de hoge bouwsels in com binatie met de laagbouw en in combinatie met de hele ruimtelijke inde ling knap gesitueerd zijn. Aan de heer Zijtregtop antwoordt spreker, dat hij het met hem eens kan zijn, dat het wonen in eengezinswoningen het meest ideaal is, maar dat men er anderzijds niet blind voor mag zijn, dat ongetwijfeld gebruik zal moeten werden gemaakt van de mogelijkheid om in etagewoningen te wo nen. Als men dan de keuze heeft tussen de 4 etagewoningen in Brabantpark en Doornbos en deze etagewoningen van 6 etages met een lift, dan gelooft hij, dat deze laatste aantrekkelijker zijn als woonoord dan de eerste waarin geen lift aanwezig is. Door een landelijk onderzoek op dit punt is dit laatste bevestigd. Spreker gelooft, dat men moet oppassen deze hoogbouw niet al te zeer in de verkeerde hoek te drukken. Hij ziet in deze hoogbouw, mits goed ge accommodeerd een aanvullende mogelijkheid voor wat het huisvestingsbe leid betreft. Hij denkt daarbij aan aflopende gezinnen, aan mensen die op leeftijd komen en die niet meer een volledig huis kunnen bewonen en geen kachel meer kunnen stoken en die het prettig vinden te beschikken over een flat waarin alle woonvertrekken op een verdieping liggen en waarin ze geen trappen hoeven te lopen. Spreker antwoordt aan de heer Zijtregtop over de verhouding tussen hoog en laagbouw, dat hij daarover geen cijfers bij de hand heeft, maar dat hij uit eigen ervaring kan zeggen, dat de laatste nieuwbouw in de woningwet sector zich voltrokken heeft overeenkomstig de afspraak met de raad n.l. uitsluitend laagbouw. Hij kan zich nauwelijks voorstellen, dat door dit voor stel de verhoudingen in de woningwetsector scheefgetrokken worden. Ver der zegt spreker, dat aanvankelijk langs de Doornboslaan laagbouw gepro jecteerd was en dat daar nu zeer hoge flats gebouwd worden, juist uit de overweging, dat de lagere flats minder aantrekkelijk zijn. De blokken flats langs de Doornboslaan zijn uitspringend achter elkaar gebouwd en vormen stedebouwkundig gezien een mooi geheel. Men had uiteraard meer ruimte rondom de flats kunnen hebben, doch dan wordt het wonen weer duurder in verband met de hogere grondprijzen, welke in de huur tot uitdrukking komen. Het mag dan al waar zijn, wat de heer Zijtregtop gezegd heeft, dat men in deze flats minder contact heeft met de buitenwereld, dan inde lagere hoogbouw. Als dit als nadeel gevoeld wordt, dan staan daar toch weer andere voordelen tegenover. Persoonlijk zou spreker best op de 9e eta ge willen wonen, omdat net uitzicht er magnifiek is. Hij geeft de raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 381