38 13 JANUARI 1965. stellen dat als het college er gegronde bezwaren tegen had het de ont heffing had geweigerd. Spreker zegt te houden van spreekwoorden en zou nu willen zeggen: "gelijke monniken - gelijke kappen", met de nadruk op kappen. Hij zou ook nog op andere punten in de stad willen wijzen waarbij hij zich kan indenken dat dit voor verzoeker een beetje onaangenaam is. Hij kan zich voorstellen dat de familie van Ginneken het idee heeft het zwarte schaap te zijn van de dienst van openbare werken. Hij vraagt zich af wat er verandert als de man een vergunning wordt ge geven. In wezen niets, aldus spreker. De heer VAN GISBERGEN zegt dat daar sinds 1940 een garagebedrijf wordt uitgeoefend. Zoals de neer Nieuwlaat al heeft gezegd is er naderhand verbouwd, waar voor een aanvrage is geweest. Er is een magazijn gebouwd wat als ga rage wordt gebruikt. Dit is nooit verboden. De gemeente heeft deze man zijn gang laten gaan en wanneer hij stil was blijven zitten en zich niet had laten horen dan zat hij over 20 jaar misschien nog wel in dezelfde bouw. Een opkomend gezin wil echter uitbreiden. Dit moet worden toegejuicht, maar nu komen al deze onaangenaamheden. Spreker heeft er begrip voor als wordt gezegd dat dit eigen schuld is. Oogluikend is de vestiging van een garage toegestaan. In te denken is dan dat men verder gaat, dat er een vloer wordt gelegd en een paar muurtjes worden gezet en dat verder wordt getracht te verbouwen. Maar nu wordt ineens een kink in de kabel gestoken. Wanneer het mogelijk is - en het dunkt spreker dat er een mogelijkheid is - zou door wijziging in de verordening de man moeten worden gehol pen. Deze zaak moet menselijk worden bekeken en men moet er mee instemmen dat iemand de energie en wilskracht op wil brengen een klein bedrijf groot te maken. De heer BARIJ heeft uit de tekeningen begrepen dat de man een over kapping wil maken tussen een garage en een winkel. Spreker begrijpt eigenlijk niet wie daar enig nadeel van zou kunnen ondervinden. Wel is het in strijd met het uitbreidingsplan. Zoals de zaken er nu bij staan kan de bouwvergunning eenvoudig niet worden verleend. Anderzijds moet hij in redelijkheid zeggen dat die bouwvergunning wel verleend zou moeten kunnen worden. Spreker wil zich aansluiten bij de heer van Caulil, wanneer die vraagt of terugdraaien mogelijk is. Wethouder VERMEULEN zegt het voornemen te hebben gehad niet al te diep meer op de voorgeschiedenis van deze zaak in te gaan, omdat de ze feitelijk bij de situatie van vandaag de dag niet van zo enorme be tekenis is. Hij acht het echter goed dit toch wel te doen omdat vanuit de raad aan het college en aan het ambtelijk apparaat min of meer ver wijten zijn gemaakt. De heer Melzer heeft bijvoorbeeld gezegd dat hij bijzonder onaangenaam was getroffen door de suggestie in het raadsvoorstel als zou deze garage clandestien zijn gebouwd. Bovendien zei hij de indruk te hebben dat deze familie het zwarte schaap was van de dienst van openbare werken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 38