3 1 JANUARI 1965. Wanneer iemand als Drs. van den Dam gedurende bijna 10 jaren als ad junct en later als directeur van de dienst van sociale zaken en huisves ting werkzaam zich in deze stad een naam heeft verworven die zeker geen tegenstellingen in het bewustzijn of in het leven heeft geroepen dan heeft hij stellig deze vorm van inzicht herhaaldelijk in praktijk gebracht. In diezelfde geest van persoonlijke dienstvaardigheid is tenslotte het laatste en diepste fundament te vinden van een toekomstige vruchtbare ambtsvervulling, die naar wij stellig weten en verwachten zal bijdragen tot Uw persoonlijke voldoening, tot de arbeidsvreugde van Uw onderge schikten, tot voldoening ook van Uw superieuren en medewerkers. Moge Uw liefde voor Uw vaderstad Breda U de wils- en vormkracht ge ven tot de hoogste en meest voorbeeldige daadkracht in de vervulling van Uw ambt. U daarbij gesteund te mogen weten door het vertrouwen van de raad, burgemeester en wethouders en burgemeester, maar boven al U begeleid te weten door Uw dierbare echtgenote en kinderen en een opgewekt gezinsleven, moge daarheen leiden dat, wat nu met recht nog hoge verwachting is, tot een authentieke verwezenlijking en schone vol tooiing moge worden. Ons aller welgemeende geluk- en zege-wensen vergezellen U en de Uwen. De SECRETARIS zegt daarna het volgende: Mijnheer de burgemeester, Het komt mij gepast voor mij eerst tot U persoonlijk te richten. Uw, in collegialiteit met Uw medebestuurders genomen, besluit mijn beëdiging te vatten in het kader van een luisterrijke nieuwjaarsviering heeft mij uitermate getroffen. Ik ervaar deze plechtigheid, mag ik wel zeggen, als een hommage, die - gelet op de persoon waar het om gaat - aan de zeer royale kant is, waar deze persoon immers nog moet bewijzen het aanvaarde ambt waardigte zijn. Anderzijds put ik uit de wijze waarop deze samenkomst is geënsceneerd het vertrouwen dat wij grote verwachtingen mogen hebben over de cor- dialiteit waardoor de samenwerking tussen U, burgemeester, en het col lege van burgemeester en wethouders aan de ene en de nieuwe secretaris aan de andere kant gekenmerkt zal kunnen worden. Hartelijk dank daarom aan U voor deze grandioze introductie ten faveure van een zo bescheiden mens. Mijnheer de voorzitter, dames en heren leden van de raad. Dit is een gedenkwaardig moment. De vijfde gemeentesecretaris van Breda sinds 1851, sinds de invoering van de gemeentewet, heeft het woord gekregen in deze voorname ruim te, om daarna weer te verzinken in een bijna onwerkelijk aandoend stilzwijgen, tot het ogenblik waarop hij, als God het wil, afscheid gaat nemen wegens pensionering of om andere redenen. Men zou zo verwachten dat een nieuwe functionaris gretig gebruik zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 3