3
1 JANUARI 1965.
Wanneer iemand als Drs. van den Dam gedurende bijna 10 jaren als ad
junct en later als directeur van de dienst van sociale zaken en huisves
ting werkzaam zich in deze stad een naam heeft verworven die zeker
geen tegenstellingen in het bewustzijn of in het leven heeft geroepen dan
heeft hij stellig deze vorm van inzicht herhaaldelijk in praktijk gebracht.
In diezelfde geest van persoonlijke dienstvaardigheid is tenslotte het
laatste en diepste fundament te vinden van een toekomstige vruchtbare
ambtsvervulling, die naar wij stellig weten en verwachten zal bijdragen
tot Uw persoonlijke voldoening, tot de arbeidsvreugde van Uw onderge
schikten, tot voldoening ook van Uw superieuren en medewerkers.
Moge Uw liefde voor Uw vaderstad Breda U de wils- en vormkracht ge
ven tot de hoogste en meest voorbeeldige daadkracht in de vervulling
van Uw ambt. U daarbij gesteund te mogen weten door het vertrouwen
van de raad, burgemeester en wethouders en burgemeester, maar boven
al U begeleid te weten door Uw dierbare echtgenote en kinderen en een
opgewekt gezinsleven, moge daarheen leiden dat, wat nu met recht nog
hoge verwachting is, tot een authentieke verwezenlijking en schone vol
tooiing moge worden. Ons aller welgemeende geluk- en zege-wensen
vergezellen U en de Uwen.
De SECRETARIS zegt daarna het volgende:
Mijnheer de burgemeester,
Het komt mij gepast voor mij eerst tot U persoonlijk te richten.
Uw, in collegialiteit met Uw medebestuurders genomen, besluit mijn
beëdiging te vatten in het kader van een luisterrijke nieuwjaarsviering
heeft mij uitermate getroffen.
Ik ervaar deze plechtigheid, mag ik wel zeggen, als een hommage, die
- gelet op de persoon waar het om gaat - aan de zeer royale kant is, waar
deze persoon immers nog moet bewijzen het aanvaarde ambt waardigte
zijn.
Anderzijds put ik uit de wijze waarop deze samenkomst is geënsceneerd
het vertrouwen dat wij grote verwachtingen mogen hebben over de cor-
dialiteit waardoor de samenwerking tussen U, burgemeester, en het col
lege van burgemeester en wethouders aan de ene en de nieuwe secretaris
aan de andere kant gekenmerkt zal kunnen worden.
Hartelijk dank daarom aan U voor deze grandioze introductie ten faveure
van een zo bescheiden mens.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren leden van de raad.
Dit is een gedenkwaardig moment.
De vijfde gemeentesecretaris van Breda sinds 1851, sinds de invoering
van de gemeentewet, heeft het woord gekregen in deze voorname ruim
te, om daarna weer te verzinken in een bijna onwerkelijk aandoend
stilzwijgen, tot het ogenblik waarop hij, als God het wil, afscheid gaat
nemen wegens pensionering of om andere redenen.
Men zou zo verwachten dat een nieuwe functionaris gretig gebruik zal