402 8 DECEMBER 1965. stantie in gezamenlijk overleg moeten worden besproken. Maar de tijd gaat door en het is de raad bekend dat er in het afgelopen jaar forse sala risstijgingen zijn geweest. Uit recente publikaties is gebleken dat de grootste loonsverhogingen binnen E. E„G-verband in Nederland hebben plaatsgehad. Een dergelijk verschijnsel gaat natuurlijk niet voorbij aan salaristrekken- den, die niet best-betaalde posities vervullen bij het bibliotheekwezen. Dat brengt dus mede ddt de zeer onvoordelige balans van inkomsten en uitgaven helemaal scheef komt te liggen. Het is eenvoudig zo, dat wan neer de katholieke bibliotheek niet aan liquide middelen kan worden ge holpen, deze maand en de volgende maand geen salaris kan worden be taald. Juist omdat een dergelijke situatie moet worde^ voorkomenen juist, om dat het niet mogelijk is tijdens het beraad voorwaarden te gaan stenen van-, U kunt wel een lening krijgen, mits U een filiaal sluit of mits U per soneel ontslaat, terwijl deze zaak nog grondig moet worden onderzocht, daarom hebben burgemeester en wethouders gemeend de raad te moeten voorstellen een lening te sluiten en niet een subsidie te verlenen - de heer Vis heeft daar terecht op gewezen. Dat is een ongewone zaak. Normaliter zou men een aanvullend subsidie toekennen, maar omdat er een bestaande subsidieregeling is, is het niet mogelijk daarnaast fonds perdu een bedrag te geven aan deze biblio theek. Daardoor zouden de normen van het spel der subsidieregeling worden over treden. Dat is ook onmogelijk omdat niet "in een vloek en een zucht"een nieuwe subsidieregeling kan worden opgezet. Het resultaat van het onder zoek zal juist moeten aanwijzen in welke richting de subsidieregeling zal moeten gaan. Een ding is wel duidelijk, de huidige subsidieregeling van een jaar of vijf geleden is thans niet deugdelijk meer. Destijds werd gedacht dat daarme de de boekenaanschaf veilig kon worden gesteld, maar dat is onwaar ge bleken. De voortsnellende cijfers verhinderen om het subsidie op de oude basis te handhaven. Spreker is het eens met de opmerking van de heer van Casteren, dat men geen wantrouwen moet hebben. Het is zo, dat er een jaar of vijf geleden- bepaalde inzichten waren met betrekking tot de periferie van de stad. Het werd gewenst geacht het gedeelte buiten de kern van de stad in de gele- fenheid te stellen de bibliotheken te bezoeken. Men dacht dat dat zeer evorderlijk zou werken. Dat was ook wel zo, maar de kosten werden veel hoger dan men zich had voorgesteld. Dat zal voor het bestuur van de ka tholieke leeszaal ook wel zeer duidelijk zijn. Het is spreker bekend dat dit ook het geval is. Maar men mag echt niet van wantrouwen spreken, want betrokkenen hebben inderdaad met inzet van hun vrije tijd en met inzet van hun kwaliteiten getracht om de zaken naar hun inzicht en des tijds in overleg met burgemeester en wethouders zo goed mogelijk te re gelen. Het is daarom goed dat zij de kans en de tijd krijgen om in ieder geval de directe verplichtingen na te komen, want het zou toch wel een onaan vaardbare zaak zijn als een dergelijk instituut zijn normale betalingsver plichtingen ten aanzien van de salarissen niet zou kunnen nakomen. Het is dus zonder meer een middel om de momentele kastekorten te kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 402