403
8 DECEMBER 1965.
dekken.
En ook om daarmede de tijd te hebben om in rust met elkaar overleg te
plegen over het bereiken yan een oplossing. Dat is natuurlijk een belang
rijke zaak, want als een der beide partijen geconfronteerd zou worden
met de noodzaak om binnen een maand te sluiten, dan kan men niet in
rust overleggen, dat is duidelijk. Het is ook daarom juist nodig deze men
sen te helpen om deze periode te overbruggen.
De heer KROON wil allereerst terugkomen op hetgeen door de heer
van Casteren is gezegd, namelijk dat nij uit spreker s betoog een zeker
wantrouwen heeft geproefd.
Als een bepaalde instantie of vereniging voor bijna 90% door de gemeen
te wordt gesubsidieerd, dan meent spreker toch dat de raad erop moet
toezien, dat deze gelden op behoorlijke wijze worden beheerd. Spreker
betreurt het dat de betrokken instelling in liquiditeitsmoeilijkheden is ge
komen. Dat was ook de vorige maal het geval en toen heeft spreker ook
gezegd: wij kunnen deze mensen niet in ae kou laten staan. Dat gaat
eenvoudig niet. maar spreker heeft daarbij wel opgemerkt, dat het toch
wel noodzakelijk was dat burgemeester en wethouders eens moesten spre
ken met het bestuur van de leeszaal om andere resultaten te bereiken.
Spreker wil dit ook nu weer zo stellen. Hij wil ook nu weer de mensen
niet in de koude laten staan. Was dit de eerste maal, dan zou er ook ge
makkelijker overheen te stappen zijn. Men heeft dit toch heus wel kun
nen zien aankomen - dat blijkt duidelijk uit et schrijven van oktober
j.l. - en men ziet zelfs aankomen, dat men de rente en aflossing van de
eerste lening in februari niet zal kunnen betalen.
Spreker meent dat de raad een verantwoordelijkheid heeft. Burgemeester
en wethouders zijn volledig op de hoogte op grond van de gehouden be
sprekingen, zoals ook uit de woorden van de neer Vis valt op te maken.
Dat het rapport niet openbaar gemaakt kan worden wil spreker gaarne aan
vaarden en hij wil burgemeester en wethouders uiteindelijk wel volgen,
omdat hij vertrouwen neeft in het beleid van burgemeester en wethouders.
Daarbij spreekt hij geen wantrouwen uit ten opzichte van het bestuur van
de katholieke leeszaal. Maar hij spreekt wel uit, dat men met de door
de overheid beschikbaargeste-lde gelden moet trachten uit te komen.
Nu kan wel op de salarisverhogingen worden gewezen, maar er is ook spra
ke van het vervullen van een drietal vacatures. Als spreker persoonlijk in
liquiditeitsmoeilijkheden zou verkeren, zou hij wachten met het vervul
len van vacatures. Hij gelooft dat dat een goed zakelijk beheer is. Men
heeft echter in de betrokken brief duidelijk gesteld, dat de vacatures in
de komende maanden moeten worden vervuld. Nu heeft spreker toch wel
de indruk dat men wel wat gemakkelijk zegt: nu ja, we kinnen toch wel
weer bij het rijk of bij de gemeente aankloppen. Dat geldt evengoed voor
de aankoop van boeken in de periode van 1 oktober tot 31 december: de
betaling komt wel in het tweede halfjaar van 1966. Dat is een zekere
mentaliteit, die spreker zakelijk gezien niet kan waarderen. Dit moest
hem even van het hart. Overigens wil hij wel meegaan met het voorstel
om de lening van f 32.000, - beschikbaar te stellen. Maar hij hoopt toch
wel dat burgemeester en wethouders op korte termijn met de beide bi
bliotheken tot overeenstemming zullen komen en dan stringente voorschrif-