417
15 DECEMBER 1965.
De prognose over een ontwikkeling op langere termijn acht ik bijzon
der moeilijk, omdat hierop een aantal factoren van invloed is, waarvan
de werking moeilijk vooraf is te bepalen. Ik denk hierbij onder andere
aan de ruimte - of schaarste - op de kapitaalmarkt en de daarmee samen
hangende ontwikkeling van de rentevoet.
De hiervoor genoemde landelijke ontwikkeling, gezien in samenhang
met het door de Rijksoverheid te voeren beleid, zal steeds nauwlettend
gevolgd dienen te worden en zonodig zal een heroriëntatie van ons be
leid daarvan het gevolg moeten zijn.
Een van de opvallende punten van de voorliggende begrotingsstukken
lijkt mij Uw duidelijke uitspraak, dat de huidige situatie er ons als het
ware toe dwingt in te stemmen met het principe van de procentueel ge
lijkwaardige ontwikkeling op lange termijn van de te ontvangen uitkerin
gen uit het gemeentefonds en de eigen inkomsten.
De door U aangevoerde motivering moet in het algemeen worden on
derschreven. De eigen verantwoordelijkheid dwingt tot een bewuste keu
ze. Indien de raad - op grond van het algemeen belang - pleit voor uit
breiding van activiteiten en voorzieningen, kan aan een lastenverzwaring
voor de burgerij niet worden ontkomen. Deze gedachtengang wordt door
onze fractie - dat is ook bij vorige begrotingsbehandelingen gebleken -
in algemene zin onderschreven.
Deze verantwoordelijkheid dient bewust aanvaard te worden, doch bij
de uitvoering moet de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden betracht.
Niet alleen vanuit een oogpunt van spreiding van de belastingdruk over
de verschillende categorieën van de burgerij - wanneer is de ideale sprei
ding verkregen - doch ook omdat een regelmatige aanpassing van tarie
ven voor dienstverlening, welke op kostprijsbasis worden afgestemd,nood
zakelijk wordt geacht.
Daar komt bij, dat het mijns inziens zeer wel mogelijk is, datdebur
gerij straks mede de lasten te dragen krijgt van bijvoorbeeld de afvoerlei-
ding naar de Moerdijk, die de gemeente buiten het budget kan houden.
En het zou kunnen zijn, dat Breda financieel werd tegemoet gekomen bij-
voorbeeld voor de functie in het gewest. Verruiming van de uitkeringen
uit het gemeentefonds zou, met een zeker automatisme, lastenverzwa
ring voor de burgerij tot gevolg hebben.
Dat kan naar mijn mening niet zonder meer de bedoeling zijn.
Zonder verwaarlozing van het duidelijk uitgesproken uitgangspunt -
doch niet star geïnterpreteerd en toegepast - dient een zorgvuldige afwe
ging van mogelijkheden en eventuele bezwaren plaats te vinden. Dit past
mijns inziens bij de verantwoordelijkheid die de raad in deze heeft te aan
vaarden.
Op pagina 7 van Uw antwoord op het verslag stelt U mijns inziens te
recht, dat de planning op lange termijn en de prioriteitenbepaling een
van de kernproblemen is. Belangrijk werk is al verricht door de prognose
over de ontwikkeling van het budget en de daarop gebaseerde investerings
planning in de geldelijk niet rendabele sector. Uwerzijds bestaat ook be
hoefte aan een planning voor de geldelijk rendabele investeringen.
Wij hebben er begrip voor, dat de werkzaamheden nog niet zo ver zijn
gevorderd, dat de datum voor aanbieding aan en behandeling inde raad
kan worden vastgesteld. Uw mededeling dat met spoed aan de afwerking
van dit investeringsplan wordt gewerkt, geeft ons voldoende vertrouwen