41
13 JANUARI 1965„
wel begrijpen; aan het bestaan van deze mensen moet worden gedacht.
Dezerzijds zijn bezwaren gemaakt tegen de door de familie geuite en
esuggereerde niet-juiste handelingen van ambtenaren ten opzichte van
epaalde mensen, welke de familie hebben bezocht. Spreker vindt dit
een vervelend punt als men dat steunt zonder dat bewijzen worden aan
gevoerd. Dit is gebeurd, evenals vanmorgen. Voor zover kon worden na
gegaan zijn hier door alle betrokkenen de regels van het spel eerlijk en
correct toegepast.
Nadat deze inleiding vanmorgen achter de rug was heeft spreker de sug
gestie gedaan om schuin tegenover de huidige vestiging op de hoek van
de Mathenessestraat en de Groot IJpelaardreef een nieuw bedrijf te be
ginnen. Dit perceel is bestemd voor garagebouw en gaat dus te gelegener
tijd naar een garagebedrijf, wat vlot medewerking van de gemeente
krijgt om zich daar te vestigen en wel op een steenworp-afstand van het
huidige garagebedrijf van de firma van Ginneken. Dit zou tot gevolg
hebben dat een niet welkome concurrentie zou kunnen ontstaan tussen de
beide bedrijven en het is de vraag of de firma van Ginneken daarmede
gediend is. Op de mogelijkheden van dit terrein, groot 30 bij 40 meter,
is dus gewezen. Mevrouw van Ginneken kon tot haar spijt daar niet over
beslissen maar wilde enig overleg met haar echtgenoot, hetgeen te be
grijpen is. Tussen de middag heeft zij spreker gebeld en heeft gezegd er
prijs op te stellen om maandag, in gezelschap van haar man, opnieuw
een gesprek te hebben.
Niet gezegd kan dus worden dat het gemeentebestuur niet aan de moge
lijkheden voor deze mensen zou denken. Integendeel er wordt verder
voor deze mensen gedacht dan zij misschien zelf doen. Als men zich
immers indenkt dat het bestaande bedrijf - volgens eigen mededeling -
zou vallen en staan met alleen maar het overdekken van de binnenplaats
en men weet dat de hele wijk er achter nog volgebouwd moet worden en
tot ontwikkeling moet komen dan is voor te stellen dat dit een zakelijke
benadering is die beslist alleen maar is toegespitst op vandaag de dag.
Over het hoofd wordt dan gezien dat voor de verdere toekomst iedere
expansie onmogelijk is geworden.
Op het terrein waar dit nieuwe bedrijf zou kunnen komen zou bovendien
een woning bij te bouwen zijn. Voor de zoon van van Ginneken kan dit
zeer aantrekkelijk zijn.
Spreker meent dat voor deze mensen niet minder is gedaan dan verwacht
kon worden.
Alle discussies die verder over deze zaak zullen worden gehouden kunnen
de feitelijke toestand van het uitbreidingsplan niet weg redeneren. Het
zou juist zijn als de raad nu duidelijk uit zou spreken dat het besluit van
burgemeester en wethouders om de bouwvergunning niet af te geven,
rechtens en in overeenstemming met het vigerende uitbreidingsplan is ge
nomen. Hierover mag echt geen misverstand bestaan. De rechtsonzeker
heid zou er alleen maar groter door worden en zeer waarschijnlijk zou
een definitieve en voor de heer van Ginneken optimale oplossing veel
moeilijker zijn te realiseren.
De heer VAN CAULIL gelooft na deze zeer bevredigende uiteenzetting
van de wethouder dat niet anders kan worden gehandeld dan vast te stel
len dat het college niet anders heeft gedaan dan door de raad is opge-