15 DECEMBER 1965.
421
alles worden gezet op de kaart van de "verdelende rechtvaardigheid"die
de gemeenten natuurlijk in hun eigen streekplannen in sterke mate zullen
nastreven"
Even verder zegt Ir. Quené:
"Teneinde misverstand te voorkomen, wil ik tenslotte nog met nadruk
zeggen, dat ik met deze opmerkingen géén afbreuk wil doen aan de diver
se streekactiviteiten als agglomeratieraden enz. Die activiteiten, waar
mee Brabant voorop loopt, zijn uiterst nuttig en doen scheppend werk op
het nog nauwelijks ontgonnen terrein van de bovengemeentelijke bestuurs
vormen. Ik geloof alleen, dat het zwaartepunt van deze activiteiten niet
moet liggen op de gemeenschappelijke planning, maar op de gemeenschap
pelijke realisering".
Hoe "de provincie" erover denkt is duidelijk. Grote waarde wordt toe
gekend aan wat ik zou willen noemen de eigen werkzaamheid. Ook het
provinciaal bestuur is van oordeel dat de zaak van de ruimtelijke ordening
geen uitstel verdraagt en dat provincie en gemeenten niet op elkaar moe
ten gaan zitten wachten.
In dit verband is wel opmerkelijk, wat Mr. Dr. Pijnenburg van de Pro
vinciale Griffie onder andere schrijft in zijn artikel "Regionale ruimtelij
ke ordening in Noord-Brabant".
"In een door het provinciaal bestuur vastgesteld streekplan wordt de visie
vervat van een bestuur dat boven de partijen staat; in het intergemeente
lijk structuurplan, stedebouwkundig program of hoe het verder genoemd
mag worden, ligt het tussen partijen bereikte planologisch compromis.
Dit laatste verdient enige verduidelijking. Zonder meer kan van een com
promis worden gesproken, als de gemeentebesturen rechtstreeks met elkaar
overleggen inzake de vaststelling van een intergemeentelijk plan. Vaneen
"getrapt" compromis zou men kunnen spreken, wanneer de gemeentebe
sturen eerst elkaar vinden in de schepping van een nieuw rechtspersoon-
lijkheidbezittend lichaam, dat weliswaar wordt bemand door de betrok
ken gemeentebesturen, maar daarna geheel zelfstandig en los van de ge
meentebesturen een streekstructuurplan tot stand brengt. Het compromis-
soire karakter van een op die wijze verkregen plan is al heel wat kleiner,
zeker wanneer de bestuurders van zulk een nieuw rechtspersoonlijkheid -
bezittend lichaam zich in de besluitvorming opstellen niet langs de lijnen
van de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten,
maar langs algemeen politieke lijnen, zoals is geschied in het samenwer
kingsorgaan Agglomeratie Eindhoven".
In het eerder aangehaalde artikel van "De Stem" wordt als de mening
van de voorzitter van de W. E. B. vermeld, dat er in het W. E. B. -gebied
groepen van gemeenten zijn aan te wijzen, wier belangen wel zo nauw
verweven zijn, dat een bovengemeentelijk bestuursorgaan voor die groep
van gemeenten op de duur wenselijk zou kunnen zijn, waarbij met name
onder andere wordt gedacht aan de agglomeratie Breda.
Het vraagstuk van de intergemeentelijke samenwerking en de boven
gemeentelijke bestuursvormen is zo complex, dat het onmogelijk is dit in
de algemene beschouwingen uit te werken, laat staan een concrete oplos
sing voor te stellen.
Daarvoor kunnen trouwens meer achtergrond-informaties nodig zijn.