422 15 DECEMBER 1965. Ik heb getracht enkele aspecten duidelijk te stellen en naar voren te brengen dat naar onze mening snel en doeltreffend gehandeld dient te wor den. Uw mededeling op pagina 25, dat het U lijkt dat het "in het belang van een effectieve samenwerking, zaak is dat wordt gezocht naar een meer for meel bestuurlijk coördinatiepunt" is zo kunstig geformuleerd, dat ik bijna van verdere vragen zou afzien. Maar als ik Uw antwoord goed lees, weten we niet in welke richting we koersen, zelfs niet welke opvatting Uw colle ge heeft. En dat zouden we toch wel bijzonder graag vernemen. Acht Uw college het intergemeentelijk overleg in de Baronie van Breda in de huidige situatie nog voldoende. Of dient naar Uw oordeel op korte termijn te worden gestreefd naar een nieuwe inter- of bovengemeentelijke bestuursvorm? Als deze vraag bevestigend wordt beantwoordt, komen onder anderede volgende vragen aan de orde: - aan welke vorm geeft Uw college de voorkeur? - welke gemeenten zouden hierbij betrokken dienen te worden en welke taken en bevoegdheden moeten Uwes inziens aan dit nieuwe orgaan wor den toegekend? - op welke wijze denkt Uw college de vorming van zo'n nieuw bestuursor gaan te kunnen bevorderen? Als U mij zoudt tegenwerpen, dat Uw college bij deze begrotingsbehan deling bezwaarlijk een goed geformuleerde en uitgewerkte visie kan pre senteren, dan wil ik U graag uitnodigen Uw opvattingen in de loop van dit zittingsjaar - als het kan op korte termijn - schriftelijk voor te leggen aan de raad en de raad de gelegenheid te geven daarover van gedachten te wis selen. Uw antwoord zie ik met grote belangstelling tegemoet. Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken doen zich - dat spreekt vanzelf - een aantal moeilijkheden voor. De volledige uitbouw en outillering van de ze nieuwe stadsdelen voltrekt zich geleidelijk. Als gevolg van het Rijks- overheidsbeleid kan de gemeente slechts een beperkte invloed uitoefenen op het tijdsschema van de onderscheiden onderdelen. Het eigen leefmilieu van de wijk waar men woont spreekt de mens sterk aan. Dat biijkt als men persoonlijk contact heeft met de bewoners van nieuwe wijken. En men ervaart het als men bijvoorbeeld kennis neemt van de activiteiten van de Belcrumbewoners, in verband met de luchtverontrei niging. Deze laatste kwestie heeft zeker de volle aandacht van Uw college en met bijzonder grote belangstelling wachten we af of en zo ja, op welke wijze Uw college tegemoet kan komen aan de bestaande verlangens bij de Belcrumbewoners. In de nieuwe wijken zal het zaak zijn onder andere de straataanleg, de verlichting, de groenvoorzieningen, de speelgelegenheden voor de jeugd en bijvoorbeeld een eerste verkooppunt voor de dagelijkse levensbehoeften tijdig te realiseren. Ook bij deze voorzieningen - waarop de gemeente wel invloed kan uitoefen en - kan niet aan alle wensen tijdig worden voldaan. Het is echter wel belangrijk, dat de gemeentelijke overheid bijzonder attent is op het tijdig treffen van deze voorzieningen, omdat een prettige en snelle ontplooiing van een zeker gemeenschapsleven in de wijk daar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 422