m
428
15 DECEMBER 1965.
ren, die op deskundige wijze de belangen van onze gemeente hebben be- j sti
hartigd"wj
pa
De heer VIS zegt: "Mijnheer de voorzitter", za
Na het uitvoerige en bijna uitputtende betoog van de heer Broeders is het or
wat moeilijk om als 2e op te treden. Er zijn verschillende onderwerpen
die hij naar voren heeft gebracht waar ik ook Uw aandacht voor zal vragen
maar ongetwijfeld zeg ik het weer iets anders. Ik hoop dat de raad ook trf
naar deze benadering op dezelfde bijzonder gespannen wijze zal luisteren ge
als bij de heer Broeders het geval is geweest. zc
Als er één onderwerp is dat zich opdringt om hier vanavond aan de or
de te worden gesteld, dan is dat de ruimtelijke ordening of - als men het ni
algemener wil stellen - het complexe geheel van problemen, waarmee ac
de leefbaarheid van het milieu samenhangt. De overtuiging dat er terwil- de
le van die leefbaarheid handelend moet worden opgetreden, en dan liefst vc
snel en doortastend, wint gelukkig steeds meer veld. In vele gevallen zal ge
dat betekenen dat er slechts oplossingen gevonden kunnen worden door het ru
treffen van ingrijpende maatregelen. he
Op landelijk niveau is op het gebied van de ruimtelijke ordening een nota ge
in voorbereiding, waarin de regering voornemens is duidelijke en concrete ee
beleidslijnen aan te geven voor het te voeren ruimtelijk beleid in de ko
mende periode.
De grote aandacht die het huidige kabinet van plan is te besteden aan de ac
ruimtelijke ordening komt tevens tot uiting in de naamsverandering van vc
het betreffende departement. De actualiteit van de ruimtelijke problema-
tiek wordt nog onderstreept door de omstandigheid dat op 1 augustus j. 1. sc
de wet op de ruimtelijke ordening in werking is getreden. du
Ongeveer te zelfder tijd heeft het provinciaal bestuur van Noord-Brabant in
een rapport doen verschijnen, getiteld "Welvaartsbalans - Ontwikkelings- ke
plan 1965", dat uitmondt in een provinciaal ruimtelijk ontwikkelingsplan. ve
Er valt in dit rapport een belangrijk verschil in uitgangspunt te constateren
vergeleken met het ontwikkelingsplan-1950, waarin de zorg voor de werk
gelegenheid op de voorgrond stond. De thans verrichte studies hebben ge- ee
resulteerd in een plan dat primair gericht is op de ruimtelijke ontwikke- ni
ling in Noord-Brabant. or
Het beleid van gedeputeerde staten is erop gericht om, op basis van het nc
ontwikkelingsplan-1965, zo spoedig mogelijk een viertal, de gehele pro- da
vincie bedekkende, globale streekplannen door de provinciale staten te da
doen vaststellen. Op hun beurt kunnen deze streekplannen weer uitgangs- gr
punten vormen voor het opstellen van plannen in gemeentelijk en interge- In
meentelijk verband. Het centrale probleem bij dit alles is de vormgeving nc
van de verstedelijking. De Brabantse stedenrug wordt beschouwd als één ni
van de vier grote zönes, waar zich in ons land de verstedelijking het sterkst vi
concentreert, ook al is de bevolkingsdichtheid van deze stedenrug (deftig di
de "conurbatie Noord-Brabant" geheten) beduidend geringer dan die van de bc
randstad. ge
Het betekent ondertussen wel dat het gemeentebestuur van Breda zich
tezamen met de besturen van de omliggende gemeenten in de komende ge
periode zeer intensief zal moeten bezighouden met de ruimtelijke en be- oc