15 DECEMBER 1965.
435
van deze ontwikkeling een eigen beleid wordt gevoerd, waaraan een be
paalde planning ten grondslag ligt. En indien dit het geval mocht zijn -
wat gezien de grote betekenis van het onderwijs voor de infrastructuur van
de stad wel te verwachten is - zijn burgemeester en wethouders dan bereid
hieromtrent aan de raad inzicht te verschaffen, bijvoorbeeld in de vorm
van een nota, desnoods in de vorm van een "survey"?
Bij de planning zoals die voor het kleuteronderwijs en het lager onder
wijs geschiedt, is ook aan het openbaar onderwijs een volwaardige plaats
gegeven, zoals duidelijk blijkt uit de ontwikkeling in Hoge Vucht, waar
het rooms katholiek, het protestants christelijk en het openbaar lager on
derwijs tegelijkertijd van start zijn gegaan en waar bovendien een bijzon
der verheugende samenwerking tussen deze drie scholen bestaat. De gedach
te als zou de openbare school slechts een soort van restschool zijn, een ge
dachte die ik in vroeger jaren hier in Breda nogal eens heb aangetroffen,
is daarmee volledig losgelaten. Het is één van de tekenen van het streven
naar openheid in onze samenleving, dat zich thans op velerlei gebied ma
nifesteert. Als zodanig heeft ook het standpunt dat de K. V.P. -fractie in
de vorige raadsvergadering heeft ingenomen over het tot stand brengen van
één centrale instantie voor het school- en beroepskeuzewerk, mij bijzon
der aangenaam getroffen. Ook de overgang naar een open schouwburgbe
leid past geheel in het kader van deze maatschappelijke ontwikkeling. Het
centrale punt in onze stad zal in de toekomst worden het nieuw te bouwen
"civic centre", waarin stadhuis en schouwburg zullen worden samengebracht.
De gekozen benaming - helaas onvertaalbaar - wijst erop dat het nieuwe
gebouw ook in sterke mate wordt gezien als een ontmoetingsplaats voorde
gehele stedelijke samenleving. Hier treffen we naar mijn gevoel opnieuw
het streven naar openheid aan, hetgeen overigens niet te verwonderen is,
want stedebouw is tenslotte maatschappelijke vormgeving. Deze lijn ver
der doortrekkend, brengt mij op het volgende. De beide openbare biblio
theken hebben er blijk van gegeven te willen praten over samengaan. Als
dit gesprek te eniger tijd resultaat heeft en er komt één centrale openbare
bibliotheek tot stand, dan zal dat ongetwijfeld betekenen dat deze niet op
efficiënte wijze gehuisvest kan worden in de bestaande gebouwen. Het is in
dit verband lang niet ondenkbaar dat op den duur tot nieuwbouw zal moe
ten worden overgegaan. In dat geval lijkt mij - en ik spreek hier geheel
voor mijzelf - de aangewezen plaats bij het "civic centre", gelijk dat ook
in Engeland in veel steden het geval is. Het cultureel centrum en de con
greshal hebben er hun plaats reeds gekregen. Het is wellicht goed reeds nu
deze gedachte in overweging te nemen, opdat er bij de verdere ontwikke
ling van de plannen in de directe nabijheid van het "civic centre" even
tueel rekening mee gehouden kan worden.
Zou het verder ook niet mogelijk zijn te komen tot meer samenwerking
tussen de beide kruisverenigingen, in het bijzonder ten aanzien van de huis
vesting van deze verenigingen in de verschillende wijken? Moet er voorde
thans in aanbouw zijnde wijken zelfs niet gedacht worden aan het stichten
van medische centra, waar ook de kruisverenigingen onderdak zouden kun
nen vinden? In zo'n medisch centrum zullen praktijkruimten moeten zijn
voor een aantal huisartsen, die daarnaast gezamenlijk de beschikking moe
ten hebben over een laboratorium en allerlei onderzoeksapparatuurwaar -