438
15 DECEMBER 1965.
gen" of "verlanglijsten" met het gevolg hierdoor in het bewuste "vage
vuur" te belanden.
Toen ik een dezer dagen door een redacteur van een der plaatselijke
bladen werd opgebeld, of ik als fractievoorzitter een verlanglijstje had
voor St. Nicolaas ten aanzien van de gemeentelijke huishouding, heb ik
spontaan gereageerd, door als eerste punt te noemen: een grotere uitke
ring uit het gemeentefonds, waardoor de gemeente in staat zal zijn aan
velerlei wensen te voldoen, ten einde het leef- en werkklimaat in de stad
steeds meer te verbeteren. Een dergelijke spontane reactie, midden in de
voorbereiding van de begrotingsbehandeling, zult U mijnheer de voorzit
ter wel niet euvel duiden. Of de minister in Den Haag in deze inderdaad
voor Sinterklaas zal willen spelen is vooralsnog een open vraag, hoewel ik
ergens gelezen heb, dat de teneur in Den Haag iets milder van toon is, ten
aanzien van de verlangens der gemeenten.
In het totaal van het budget vormen de rijksinkomsten uit het gemeen
tefonds en overige bijdragen ruim 89van het totaal, terwijl de eigen in
komsten uit belastingen en rechten ruim 10vormen.
Wanneer U stelt dat de eigen inkomsten van de gemeente een ongeveer
gelijkwaardige groei moeten vertonen met de naar redelijke maatstaven
opgestelde berekening voor de uitkeringen uit het gemeentefonds, dan kun
nen wij ons hiermede zeer wel verenigen, omdat mede hierdoor inderdaad
de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente voor het algemeen finan
cieel beleid, een belangrijke rol speelt.
Op grond van deze stelling, waarbij bovendien een sluitende begrotings-
opzet ook voor 1966 een gebiedende eis is, komt U met een voorstel tot
verhoging van de straat- en rioolbelasting, welke een meeropbrengst van
342. 000, - zal opleveren. Wij komen hier straks nog nader op terug. Wat
etreft beperking van de uitgaven, deelt U mede dat U nog meer dan in
voorgaande jaren, Uw bijzondere aandacht heeft besteed aan dit punt bij
de samenstelling van de begroting.
Uit de aard der zaak blijft een discussie c. q. een beslissing mogelijk
over bepaalde ramingen, welke zijn vervallen of beperkt, terwijl ook door
de raad nieuwe uitgaven kunnen worden toegevoegd waarbij dan zoals U
stelt dekkingsmiddelen zullen moeten worden aangewezen.
Mijnheer de voorzitter, het is niet mijn bedoeling thans weer opnieuw
het gehele subsidiebeleid onder de loup te nemen. Ik wil er echter op wij
zen, dat ondanks de bezuinigingen, welke in de vorige begroting werden
toegepast, het bedrag aan onverplichte subsidies desondanks weer is ver
hoogd met 392. 057, - zijnde 17% van het voorgaande jaar. Ongeveer
eenzelfde percentage gold voor de verhoging van 1964 op 1965.
Een nader overzicht over de verschillende hoofdstukken toont aan, dat
er belangrijke onderlinge verschuivingen hebben plaatsgehad, waaruit ge
concludeerd mag worden dat ook Uwerzijds het subsidiebeleid zeer kritisch
werd bezien.
Een verhoging bijvoorbeeld van het onderdeel maatschappelijk werk met
203.769, - is verklaarbaar en aannemelijk, gezien de wijze van subsidie-