446 15 DECEMBER 1965. ook in de publiciteit komt en onze burgerij er mijns inziens toch ook wel recht op heeft inzicht te verkrijgen ten aanzien van de grote lijnen van het gemeentelijk beleid; een duidelijker inzicht zou wellicht tot wat meer belangstelling kunnen leiden. Van de belangstellende leek kan men moeilijk verwachten uit louter cijfers conclusies te trekken omtrent het gemeentelijk beleid op kortere of langere termijn. Mijnheer de voorzitter, de verlangens - om niet te spreken van de noden der gemeenten - zijn niet gering. Ik denk hierbij aan de financiering van de woningbouw, de verkeersvoorzieningen, de kosten voor omschakeling op aardgas, de gevolgen van de inwerkingtreding van de Algemene Bij standswet, de uitbreiding van sportaccommodaties, het zo sterk gestegen loon en salarispeil met zijn doorwerking in vrijwel alle sectoren der ge meentelijke activiteit. Daarnaast komen dan de noodzakelijke investe ringen ten dienste van de ^efbaarheid van stadscentrum en buitenwijken. Onder deze omstandighed i is het verklaarbaar dat vele gemeenten in ernstige financiële en budgettaire moeilijkheden verkeren, de financiële staf van onze gemeente komt dan ook een wel verdiend compliment toe voor de wijze waarop de laatste jaren de begrotingen werden samenge steld en de juiste visie op de middelenvoorziening. Dat zonder onevenre dig zware lasten sluitende begrotingen konden worden aangeboden, waar bij velerlei voorzieningen tot stand kwamen of een aanzet kregen stemt tot voldoening. Dat ook dit jaar wederom een sluitende begroting wordt aangeboden lijkt mij een logische voortzetting van de sedert enige jaren aangenomen be leidslijn en onder de huidige omstandigheden noodzakelijk voor een slag vaardig beleid. De voor het sluitend maken voorgestelde belastingmaat regel zie ik meer als een inflatie-correctie dan als reële lastenverzwa ring. Helaas is het wachten nog steeds op de definitieve verruiming van het plaatselijk belastinggebied. Zolang deze verruiming ontbreekt zijn fiscale maatregelen slechts op zeer beperkt gebied mogelijk. Gaarne onderstreep ik Uw teleurstelling over de ontwikkeling van de verfijningen en zeker ten aanzien van de centrum functie van onze gemeente. Als hart van de Baronie van Breda worden we harteloos en bijzonder willekeurig behandeld. Teleurstellend is ook de weigering van de centrale overheid om voor ver keersvoorzieningen extra middelen ter beschikking te stellen. Nu meen ik dat Breda niet alleen recht heeft op die middelen maar uit hoofde van deze verkeersvoorzieningen een belangrijke vordering heeft op het rijk voor het feit dat wij nu al vele, vele jaren het doorgaand verkeer moe ten verwerken, het ware interessant wanneer hiervoor een kostenbereke ning kon worden opgemaakt. Wellicht zou deze berekening bij onderhan delingen nog wel eens kunnen dienen. Met enige bevreemding vernam ik Uw antwoord op een gestelde vraag of de exploitatie onder andere van muziekschool en Schouwburg geen te gro te aanslag pleegt op de financiële mogelijkheden van de stad. Deze vraag kwam niet van de zijde van mijn fractie. Nu heeft hij een cultureel sur vey ontvangen en daarover zou ik toch wel het volgende willen zeggen en Uw college een compliment maken dat U het in snelheid hebt gewon nen van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. ïn het begeleidend schrijven mis ik toch wel de slotzin. Ik had alleen gaarne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 446