15 DECEMBER 1965. 447 een verontschuldigingaangeboden gezien voor het aanbieden op de valreep. Uw opvatting dat de consequenties van de betreffende raadsbesluiten moe ten worden geaccepteerd wordt door mijn fractie niet onderschreven. Wij menen dat na het nemen van een principebesluit Uw college de vrij heid moet houden om bij het constateren van nieuwe situaties gewijzigde voorstellen in te dienen en niet coute que coute vast te houden aan een eenmaal ingenomen standpunt. Het is de opvatting van mijn fractie dat mede onder invloed van de tele visie er beslist geen behoefte meer is aan de grote Schouwburg. De bouw hiervan is een slag in de lucht en de exploitatie ervan dermate geldver slindend dat hierdoor noodzakelijkere voorzieningen in het gedrang zou den komen. Waar onzes inziens behoefte aan bestaat is een kleine en in tieme Schouwburg, waarbij ik nog aan wil tekenen dat we binnenkort be schikken over een moderne akoestisch uitgeruste concertzaal. Wanneer U antwoordt dat de consequenties bij de besluitvorming bekend waren dan laat ik deze uitspraak gaarne voor rekening van Uw college. Wenselijk ware dit overigens wel geweest, een duidelijke opgave van fi nanciële consequenties op langere termijn geeft de mogelijkheid van een prohibitieve werking op de besluitvorming. Ons geringe enthousiasme voor de oprichting van een stedelijke muziekschool was mede gebaseerd op de financiële consequenties die we overigens thans wel duidelijk kunnen con stateren, wat overigens niet wegneemt dat wij muziekscholing belangrijk achten. Het volgen van de werkelijke bevolkingsgroei en vergelijking hiervan met de ter beschikking staande prognose acht ik van bijzonder belang bij het bepalen van Uw beleid. Ik meen dat de groei achterblijft bij de prog nose, een van de oorzaken acht ik de omstandigheid dat de industrialisa tie niet heeft geleid tot een verwachte woonvestiging. De vraag rijst of het industrialisatiebeleid niet wat omgebogen dient te worden naar een wat ruimere economische expansie en wel in het aantrek ken van bedrijven op het gebied van toelevering, dienstverlening en groot handel. Een centrumgemeente is voor deze bedrijven in het algemeen een aantrekkelijke vestigingsplaats. Voor de samenstelling van onze be roepsbevolking zijn deze vestigingen eveneens belangrijk. Een ander gevolg van de onder de verwachting blijvende groei zou kunnen zijn dat de activiteiten ten behoeve van de stadsuitbreiding enigermate ver legd worden naar de stadssanering. Een monster dat alle prognose met voeten treedt is het snelverkeer. Dit monster de baas blijven is ons tot nu toe vrij goed gelukt. De snelle groei van het verkeer zal echter in toenemende mate Uw aandacht vragen ter oplossing van de hiermede samenhangende problemen. Als resultaat van overleg met onze randgemeenten zijn oplossingen bereikt die ons in staat stellen op langere termijn stadsuitbreiding te realiseren. Natuurlijk kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn een bovenge- meentelijk lichaam in te stellen dan wel de formering van een agglome- ratieraad te overwegen. Volgens Uw standpunt, lijkt het U-, in het belang van een effectieve sa menwerking zaak dat wordt gezocht naar een formeel coördinatiepunt. De vraag die bij ons rijst is of er thans reeds behoefte bestaat aan de formatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 447