458
16 DECEMBER 1965.
Tegenwoordig: MEVR. TH.M. M. DE BONTE-DE MUNNIK, MEVR. S.
C.M. KRENS-WAGTMANS, MEVR. M.W.B.A. VAN MIERLO-MUTSAERS,
MEVR. A. WIJN-DE BOER en de heren: MR. G.W.A. BARIJ, MR. K.A.M.
BASTIAENSEN, J. E. F. BA YENS, T.M. TER BERG, H. BIEMANS, W.C.A.
M. VAN BOXTEL, H. BROEDERS, J. M. VAN BIJNEN, DRS. J.W.C. VAN
CASTEREN, P.J. VAN CAULIL, C.A. VAN DUIJL, C. VAN DEN EEDEN,
TH. W. FRUMAU, J.W.A. VAN GASTEL, MR. R.A.H.M. GIELEN, N. W.
C. VAN GISBERGEN, L.J.F. KOERTSHUTS, A. B. KRAMER, A. KROON,
A.W. VAN LOON, J. M. LOUS, J. MARYNISSEN, F.J. MELZER, A. MEN-
DES, J.A. MEUS, P. F.C. NIEUWLAAT, J.H. Mi. QUADEKKER, D.J. RE-
NOOIJ, A. SPANJER, J.F.V. VERMEULEN, DRS. P. VIS, DRS. Y.P.W.
VAN DER WERFF, DRS. N. H. ZIJTREGTOP.
Afwezig: de heren Verschuren en van der Zwan.
Voorzitter: de heer MR. DR. R.M.A.A. GEULJANS
Secretaris de heer DRS. J. P.A. VAN DEN DAM.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waar
van de tekst is opgenomen in artikel 10, van het reglement van orde voor
de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van:
de heren Verschuren en van der Zwan.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
De VOORZITTER verzoekt de raad ernaar te streven nog in de middag
vergadering, zo enigszins mogelijk, de algemene beschouwingen in re- en
dupliek te beëindigen, zodat in de avondvergadering een aanvang kan wor
den gemaakt met de behandeling van de begroting, voor zover deze betrek
king heeft op de portefeuille van wethouder Bastiaensen.
Alle fractievoorzitters hebben in hun algemene beschouwingen niet al
leen over het gemeentelijk beleid in enge zin gesproken, maar ook over
het intergemeentelijk-, respectievelijk bovengemeentelijk overleg, en bij
na alien in dezelfde zin. Ook spreker gelooft dat daartoe alle reden is, want
de toenemende interdependentie van menselijke en zakelijke belangen, de
toenemende mobiliteit leidt daartoe, evenals organisatie en civilisatie.
De toenemende bevolkingsgroei op ons territoir en het inzicht, als door de
W. E. B. gegeven, dat aan de ongebonden occupatie van de rurale ruimte
een halt moet worden toegeroepen, maakt bezinning noodzakelijk. Al de
ze zaken worden samengevat onder de term, dat er behoefte bestaat aan
ruimtelijke ordening. Die behoefte aan ruimtelijke ordening is ook de oor
spronkelijke gedachte, die aan de W. E. B. ten grondslag ligt en aan het
overlegorgaan, dat reeds door spreker's ambtsvoorganger werd ingeleid.
Sprekende over de W. E. B. verwijst spreker naar het onlangs gehoudenin
terview voor het dagblad "De Stem", waarop in de raad is ingehaakt. Het
is niet spreker's bedoeling iedere maand dergelijke publikaties te bevorde
ren, maar hetgeen dienaangaande door de fractievoorzitters is opgemerkt