469 16 DECEMBER 1965. Planning over een termijn, welke ruim uitgaat boven een dienstjaar, is absoluut nodig, zeker in een gemeente van de omvang als Breda. De relatie, welke in de begrotingsopzet wordt gelegd tussen de stij ging van de middelen, welke via de centrale belastingheffing wordenver- kregen en de eigen inkomsten wordt algemeen als juist ervaren. Spreker herhaalt echter, dat dit niet als een star automatisme moet worden op gevat. Met wijs beleid zal van jaar tot jaar moeten worden beoordeeld of, en in hoeverre, en op welke wijze, deze relatie moet worden gehand haafd of hersteld. Het is de bedoeling, dat het rendabel investeringsplan in de loop van 1966 ter behandeling kan worden aangeboden. Het is ook de bedoeling in het vervolg dit plan bij de begrotingsbehandeling aan de orde te stel len; dit wordt ook een essentieel onderdeel van de begrotingsbehandeling geacht. Met de heer Broeders is spreker van mening, dat ook voor de gel delijk rendabele investeringen een zuinig efficiënt beheer en weloverwo gen planning belangrijk is. Zowel uit een oogpunt van kostenverlaging ter vermijding van tariefsverhoging, welke eveneens een belasting vormt voor de burgers, als uit een handhaving of vergroting van de winstcapaci teit. De mening, dat er in dit opzicht geen feitelijk verschil bestaat tus sen geldelijk wel en niet rendabele investeringen wordt volledig gedeeld. Destemeer redenen zijn er voor een dergelijk beleid ten opzichte van de geldelijk rendabele bedrijven, omdat de investeringen soms sprongs gewijze moeten worden gerealiseerd - pieken in de investeringen - en omdat ook voortijdig investeringen moeten worden gedaan, welke eerst later een volledig rendement opleveren. Met betrekking tot de subsidiëring van de provinciale culturele instel lingen signaleert de heer Broeders een ontwikkeling in de richting van een formele gemeenschappelijke regeling tussen de provincie en de vier grote gemeenten. Het culturele aspect van deze zaak zal wethouder Bastiaensen zeker naar voren brengen. Uit financieel oogpunt moet spreker inderdaad bevestigen dat, indien tot een gemeenschappelijke regeling wordt besloten, de daar uit voortvloeiende kosten inderdaad als verplichte uitgaven moeten wor den beschouwd. Dit kan op zich een gevaar inhouden met betrekking tot de vrijheid van de gemeenten. Dit is echter eerst te beoordelen aan de hand van de concrete bepalingen in de gemeenschappelijke regeling voor al voor wat betreft het toezicht op c. q. de goedkeuring van het beleid van de betrokken instituten en de periode, waarvoor een dergelijke rege ling wordt aangegaan. De concrete voorstellen op dit punt moeten ech ter worden afgewacht. De heren Vis, Kroon en Quadekker hebben vragen gesteld met betrek king tot de verwerking van huisvuil. De huidige stand van zaken is uiteen gezet in het antwoord op de vragen in het centraal rapport. Het probleem is urgent en burgemeester en wethouders verwachten in de loop van het eerste halfjaar 1966 concrete voorstellen aan de raad voor te kunnen leg gen. De afdeling voor het vervoerbedrijf wordt overigens regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van zaken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 469