16 DECEMBER 1965.
473
het invoeren van de Mammoetwet per 1 september 1968. Spreker steltvoor-
op, dat burgemeester en wethouders steeds van mening zijn geweest, dat
er in Breda-Noord schoolvoorzieningen dienen te komen, niet uitsluitend
voor het lager onderwijs, maar ook voor het voortgezet onderwijs. Er is
met de betrokken schoolbesturen al gesproken over het vestigen van een
u. 1. o. -school. Er is reeds een medewerkingsbesluit van de raad voor een
protestantse u. 1 o. in dat gebied. Er zijn besprekingen gevoerd met het
bestuur van het O. L. Vrouwe Lyceum, speciaal ten aanzien van de stich
ting van een 5-jarige h. b. s.die oorspronkelijk was gepland in Breda-West.
Er is thans aan het schoolbestuur een andere plaats aangeboden en wel in
de Hoge Vucht, nabij het gebouw van het G. E. B.
Dan de vraag van de heer Vis: Hebt U plannen met betrekking tot de
invoering van de Mammoetwet? Spreker zou allereerst willen zeggen, dat
al geruime tijd geleden met de rijksinspecteur van het v. h. m. o. van het
1. o. en van de kweekscholen een bespreking is gehouden over de vraag,
welke van de nieuwe scholen zeker aan hun trekken zouden moeten komen.
Nu is het wel duidelijk, dat daarbij eigenlijk niet zozeer het m. a.v.o.
aan de orde is, omdat dit een omzetting is van bestaande scholen, met
een nieuwe naam en wel met een gedifferentieerd programma. Het ging
dus meer om de nieuwe schooltypen. Nu weet de heer Vis evengoed als
burgemeester en wethouders, dat de gemeentelijke overheid hierbij slechts
een bescheiden rol speelt, behoudens ten aanzien van eventuele eigen
scholen. Op het gebied van het middelbaar onderwijs beschikt de gemeen
te slechts over het gemeentelijk gymnasium. Het standpunt van burgemees
ter en wethouders is nu, dat het gymnasium zijn status zal behouden, zo
dat dit een uitgesproken gymnasium blijft. Dan is er de rijks h. b. s. het
eerste experiment van de h. a. v. o. in Breda en dat heeft burgemeester en
wethouders op de gedachte gebracht, dat er op dit gebied contacten met
het gymnasium kunnen worden gelegd, zoals ten aanzien van een brugjaar,
dat zoveel mogelijk op elkaar is afgesteld.
Op deze wijze kan het doorstromen en het overschakelen van het ene school
type op het andere zoveel mogelijk worden gewaarborgd.
Ten aanzien van het confessionele onderwijs is er de bevoegdheid te
informeren naar de bestaande plannen en het eventueel geven van bepaal
de stimulansen.
Deze contacten bestaan en spreker kan verzekeren, dat er van de zijde van
het confessionele onderwijs op dit gebied zeer diligent wordt gehandeld,
maar men heeft enige tegenslag gehad, doordat het h. a. v. o. -type het
lyceum op dit moment is gepasseerd, zij het dat het lyceum bestuur niet
weet waarom dit zo is gegaan.
De heer Quadekker heeft ten aanzien van de scholenbouw gezegd, dat
hij een tegenstander is van uniformiteit. Spreker begrijpt heel goed, wat
daarmede wordt bedoeld; het is geen onbekend vraagstuk. Maar de arbeids
besparende bouwmethode van bouwstromen biedt, evenals dit bij de wo
ningbouw het geval is, belangrijke voordelen. Men moet bovendien reke.-
ning houden met de snelle voortgang van de nieuwbouw. Niettemin bestaat
er voor afwijkende schooltypen nog altijd de gelegenheid om op eigen ge
zag en op eigen ontwerp te werk te gaan, zoals bijvoorbeeld bij de detail-
school en enkele scholen voor het nijverheidsonderwijs, omdat dezescho-