'5 476 16 DECEMBER 1965. len i nog meer te betrekken in het samenspel tussen stadhuis, stadsschouwburg ïid en andere culturele activiteiten. Daarbij wordt ook gedacht aan een cen- Dpt, trale bibliotheek. Het is niet zo, dat daarvoor al een plan bestaat, maar er bestaat wel de mogelijkheid de beschikbare ruimte bij het civic centre aan te wenden voor een nieuwe bibliotheek. Dver- jke De heer Kroon heeft gezegd, dat hij ten aanzien van de subsidies voor de leeszalen en culturele instellingen een bijzonder kritisch standpunt in neemt. Dat is een bekend standpunt van de heer Kroon, want spreker heeft [zen over deze zaken reeds zolang hij deze portefeuille beheert met de heer ;n Kroon van gedachten gewisseld. Spreker wil er thans alleen dit van zeg- r- gen, dat er nu eenmaal subsidies zijn, die beslist noodzakelijk zijn en en waarbij men een zekere groei altijd zal moeten erkennen. Men moet er [le alleen op letten, dat er geen onnodige dingen worden gedaan. Ten aan- ic- zien van de subsidie voor de leeszalen kan spreker nog mededelen, dat hij c- daarover een gesprek heeft gehad op het departement en daarbij heeft ;er kunnen wijzen op de steeds ongunstiger geworden, verhouding in de subsi - e diepercentages van het rijk ten opzichte van die der gemeenten. Thans t. betaalt de gemeente vier h vijfmaal zoveel als het rijk. Dat is natuur - ft lijk een scheve verhouding als men bedenkt, dat destijds is uitgegaan van reda de opvatting dat het rijk zou subsidiëren mits door de gemeente een lokaal ïes- minimum zou worden betaald. In dat geval was de uitkering van het rijk minstens gelijk aan of meer dan het lokale minimum. Nu is het juist an- >e- dersom geworden: dat lokale minimum is in de praktijk uitgegroeid tot een groot bedrag. Men zou kunnen zeggen: het rijk betaalt een rijksmini- i mum. Burgemeester en wethouders hopen, dat de hieromtrent gevoerde ?- gesprekken binnen het verband van de vereniging van Nederlandse gemeen ten verandering in dit beeld zullen brengen. De heer Kroon zegt ook dat hij kan instemmen met het actieve open >e- beleid ten aanzien van de culturele instellingen. Spreker is hem daar dank baar voor, maar hij zal zich bewust dienen te zijn, dat een actief open beleid ook inderdaad zijn financiële consequenties met zich brengt. Hij vraagt voorts om een openvallende zetel in de raad voor de beroepskunst te bestemmen voor iemand uit de protestant-christelijke sector. Hij mo tiveert dit verzoek ook en spreker kan deze motivering geheel volgen. s Spreker is het er volmaakt mede eens, dat cultuur niet los kan worden ge- ureleas- zien van de levensbeschouwing en de levensopvatting, die men heeft, om- e dat de cultuur daar te nauw mede verbonden is. Spreker gelooft dat, met erkenning van deze gedachte, toch niet moet worden gesteld, dat nu per se op korte termijn een zetel in de raad voor de beroepskunst moet wor- den gecreëerd voor iemand van protestant-christelijke huize, i De heer Kroon kan ervan verzekerd zijn, dat bij de besprekingen, diebin- it nen deze raad voor de beroepskunst worden gehouden elke levensbeschou- :t wing werkelijk wel aan zijn trekken komt, indien dat nodig is. Over het n algemeen zijn de onderwerpen niet van dien aard, dat men daarbij levens beschouwelijke standpunten moet innemen. Maar spreker wil wel toegeven, dat het goed is om in een dergelijke raad zoveel mogelijk de bevolkings- is groepen te representeren. en Er is dus geen verzet tegen het geven van een zetel aan iemand van protes- tant-christelijke huize, alleen op dit moment is er geen vacature en een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 476