478 16 DECEMBER 1965. In de beantwoording door de voorzitter en door wethouder Meijs van de algemene beschouwingen heeft spreker een punt gemist, waarover de heer Melzer heeft gesproken, n. 1. het monopolie van één nachtclub. Misschien is het een cultureel geval, maar spreker dacht, dat dit beter thuis behoor de bij de portefeuille van de burgemeester, maar zover het een cultureel aspect heeft moet spreker zeggen, dat hij het niet bezwaarlijk zal achten, wanneer er inderdaad meer gelegenheden zouden zijn, wanneer daar cul turele manifestaties zouden zijn. De heer Quadekker heeft zijn waardering in negatieve zin uitgebracht ten aanzien van de vlaggen van de schouwburg. Ook wat dat betreft kan men van mening verschillen, want spreker denkt telkens, wanneer hij die vlaggen ziet uithangen, beschenen door mooie schijnwerpers: het lijkt wel een echte grote schouwburg. Wethouder VAN BOXTEL merkt op, dat door de verschillende fractie voorzitters is gesproken over de volksgezondheid met een aantal kleinere vraagpunten, over de huisvesting en over de algemene bijstandswet. Spre ker zal een en ander in deze volgorde behandelen. De heer Vis is begonnen met te attenderen op de gewenste samenwer king door de verschillende kruisverenigingen in de stad. Spreker gelooft, dat dit terecht is gebeurd. Hij meent overigens te mogen zeggen, dat de ze samenwerking in Breda is te kwalificeren als goed en constructief. Aan de andere kant moet men reëel zijn en de verworven situatie op het ge bied van de huisvesting als een gegeven accepteren. Aan de gedachten van de heer Vis ten aanzien van de coördinatie der werkzaamheden op dit terrein wil spreker met geen enkel woord afbreuk doen. Er is ruimte voor saneringsgedachten in financieel opzicht, maar deze zijn moeilijk af te dwingen en dat zou ook een taktiek zijn, die bepaald niet past in de ge bruikelijke wijze van communicatie. Deze zaken moeten eerder van on der af ter sprake komen. De situatie overziende, meent spreker te mogen zeggen, dat Breda op een tamelijk luxieus niveau leeft ten aanzien van de kruisgebouwen. Dit getuigt van prijzenswaardige voortvarendheid van de kruisverenigingen, maar anderzijds noopt dit tot bezinning voor de toe komst. Hetgeen de heer Vis heeft gesuggereerd ten aanzien van centrale gezondheidsgebouwen is in het land nog volop in studie. Hier en daar zijn er voorbeelden, met name in de zeer grote steden en vooral, daar waar sprake is van een nieubouwcentrum. In het zuiden is deze zaak minder actueel, maar spreker gelooft, dat de nota, die door het ministerie van sociale zaken en volksgezondheid in uitzicht is gesteld interessant overleg- en studiemateriaal zal kunnen bieden. Deze nota wordt dan ook met be langstelling tegemoet gezien. De zaak als zodanig zal de aandacht van burgemeester en wethouders hebben en in de toekomst in verschillende overlegsituaties onderwerp van gesprek zijn. Ten aanzien van hetgeen de heer Kroon heeft opgemerkt inzake een cardiologisch bevolkingsonderzoek moet spreker opmerken, dat de bewus te publicatie wel enigszins anders in de pers is verschenen, dan de bedoe ling van de zegslieden is geweest. Dat zal misschien het gevolg zijn van kortsluiting in de communicatie met de betrokken instanties; het was niet van spreker afkomstig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 478