483 16 DECEMBER 1965. v/aren er in 1964 nog 17 vorderingen, in 1965 waren het er maar 10. Burge meester en wethouders menen het vorderingsbeleid alleen te moeten han teren, wanneer er sprake is van veronachtzaming van belangen van zitten de huurders en wanneer er sprake is van het onderdak houden van zittende huurders. Maar in andere gevallen, waar duidelijk zakelijke belangen aan toonbaar zijn, willen burgemeester en wethouders deze in hun beleid be trekken. De consequentie moet worden genomen, dat de numerieke oplos sing van het probleem iets of wat wordt getemporiseerd. De heer Broeders heeft voorts gesproken over het gemeentelijk platform van de commissie van overleg maatschappelijk werk. Daarover kan spreker wel een zeer concrete mededeling doen; de heer Broeders doelt kennelijk op de ministeriële regeling, zoals deze sedert enige maanden is gepresen teerd. De discussie omtrent dit onderwerp was een moeilijke zaak en is in de commissie van maatschappelijk werk op volle gang. Spreker moet zeg gen, dat dit op een bijzonder constructieve manier wordt behandeld. Er zijn, naar spreker aanneemt, op redelijk korte termijn conclusies te ver wachten, waarna deze conclusies door burgemeester en wethouders worden behandeld. Spreker veroorlooft zich de vrijheid daarvan te zeggen, dat de conclusies zich ontwikkelen in de richting van meer inhoud geven aan de commissie van overleg maatschappelijk werk in de zin van dit uit te bou wen tot een adviesorgaan in twee richtingen: een richting van de overheid en een richting van het particulier initiatief. Als dit er uit zou komen dan is er aan een belangrijke tussenfase gebouwd. Dit zal dan echter wel tot consequentie moeten hebben, dat deze commis sie van advies zich van krachten moet voorzien om haar te assisteren bij haar werk, omdat dit veel intensiever zal gaan worden dat het nu is. In de commissie staat men unaniem op het standpunt, dat het in de overgangs fase acceptabel moet worden geacht en zelfs gewenst in verband met back ground-information te moeten beschikken over een ambtelijk vrijgestelde functionaris. Een voorbeeld ligt bij de stichting bejaardenwerk, waar het terrein natuurlijk meer overzichtelijk is. Er zal nog wel wat stuurmans- kracht nodig zijn om uit deze zaak te komen, maar het laat zich toch aan zien, dat de oplossing in het verschiet ligt. Tot slot nog even de algemene bijstandswet. Spreker is bijzonder ge lukkig met de woorden, die daarover door verschillende fractievoorzitters zijn gezegd. Met name de heer Broeders heeft hierover een paar zeer be- hartenswaardige uitspraken gedaan. Spreker heeft er behoefte aan om bij deze gelegenheid te stellen, dat na alle publicaties in de pers en met na me de landelijke pers, die vooraf gingen aan de produktie van de bijstand - wet en die de bijstandswet in zijn zuigelingenperiode hebben gevolgd,be paald geen bijdrage is geleverd tot een goed inzicht omtrent deze bijstands wet. Men heeft zich in het algemeen bediend van vaagheden, zonder dui delijk te stellen welke problemen er zijn en welke moeilijkheden er zich voordoen. Men heeft geen onderscheid gemaakt en alleen maar gezegd :de wet wordt in Nederland niet goed uitgevoerd. Spreker meent hiertegen be slist bezwaar te moeten maken. Hij gelooft, dat men hier duidelijk onder scheid had moeten maken waar het wel en waar het niet goed gaat. Als een dergelijke voorlichting had plaatsgehad zouden er wel heel andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 483