16 DECEMBER 1965. 491 bonden is aan het formuleren van een juiste hinderwetsvergunning. Men kan op de voorgeschreven wijzen bezwaren inbrengen en de gemeente kan voorwaarden stellen om zo mogelijk aan deze bezwaren tegemoet te ko men. Intussen is bij T. N. O. op spoedige afdoening van deze zaak aange drongen. Overigens is spreker het eens met de heer Vis, dat de luchtver ontreiniging niet alleen wordt veroorzaakt door het bedrijf van de firma Touw. Spreker heeft zelf vrij lang in het Belcrumkwartier gewoond en hij kan wel zeggen, dat toen Touw nog niet voor verontreiniging aansprake lijk was, verschillende andere industrieën daar wel voor zorgden. Hierme de is meteen geantwoord op de vraag van de heer Kroon of er intussen al maatregelen zijn getroffen. De heer Melzer heeft gesproken over woonwij ken waar de riolering ontbreekt aan de rand van Breda, maar hij zou dit nog wel moeten concretiseren. Dan zal worden gezien wat daaraan kan worden gedaan. Dan heeft de heer Broeders de tuinbouw aan de orde gesteld en het is wel prettig, dat dat eens gebeurt, want er is wel een wethouder van land bouw, maar de landbouw komt in deze raad bijna nooit aan de orde. Spre ker kan de heer Broeders verzekeren, dat hij met bijzonder veel genoegen zitting heeft genomen in de commissie voor de ruilverkaveling Princenha- ge-Noord, omdat hij van mening is, dat ook het tuinbouwgebied van gro te economische betekenis kan zijn en omdat het voor de daar wonende on dernemers van belang is, dat dat gebied optimaal wordt verkaveld en ge schikt gemaakt voor de tuinbouw. De vergaderingen van deze commissie zijn voor spreker een bijzonder prettige ervaring geweest; hij is daarbijte- vens overtuigd geraakt van alle moeilijkheden, die deze ruilverkaveling nog zal veroorzaken. Daarbij zal ook het waterprobleem, waarover de heer Broeders heeft gesproken, de aandacht hebben. Met betrekking tot het hoogspoor kan spreker vrij kort zijn. De wethou der van financiën heeft het financiële aspect daarvan belicht en spreker kan daar weinig meer van zeggen. De heer Quadekker heeft nog wel aan vullende vragen gesteld over de duur van het gehele project. Spreker kan zeggen, dat deze momenteel nog altijd wordt gesteld op 10 jaar, waar bij men zich dus ten doel stelt in 1975 gereed te zijn. Van de zijdevande spoorwegen is men voornemens in 1966 al maatregelen te nemen voor de uitvoering. Dit betekent in de eerste plaats het verplaatsen van enige le den van het spoorwegpersoneel en het inrichten van nieuwe verladerster- •reinen. De heer Quadekker heeft voorts gevraagd om overdadige last tijdens de uit voering te voorkomen. Overdadig mag de overlast natuurlijk nooit zijn, dat kan nooit meer zijn dan noodzakelijk is, maar spreker kan verzekeren, dat van de zijde van de dienst van openbare werken alles zal worden ge daan om de overlast te beperken. Dan heeft tenslotte de heer Quadekker nog enkele vragen gesteld met be trekking tot de waterbeheersing. Hij heeft daarbij nog eens het gebied tus sen het Engelbert van Nassauplein en het Mastbos ten tonele gevoerd. Spre kerkan erop wijzen, dat dit gebied niet in beheer is bij de gemeente, maar bij het waterschap De Bovenmark. De gemeente heeft daar destijds onver plicht bepaalde voorzieningen getroffen, maar er was toen de moeilijk heid, dat eigenaren van bepaalde percelen weigerden daar de gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 491