495
16 DECEMBER 1965. (avond)
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De heer BROEDERS zegt het gevoel te hebben gekregen dat men nooit
weet wat er van vergelijkingen uitkomt. Zijn vergelijking van de broeden
de kip heeft tot de uitspraak van de voorzitter geleid, dat hij het gevoel
heeft zich een fiere haan te voelen tussen 34 parelgrijze hoenders. Spreker
heeft altijd gedacht dat er bij zo'n kot altijd meer hanen waren, maar dat
blijkt ook al niet te kloppen. Toen de voorzitter verder ging kreeg spreker
wel het gevoel met een echte haan te maken te hebben, want als men bij
zo'n toom kippen komt, zet de haan zijn haren op een loopt men de kans
in de kam te worden gepikt.
Dit gevoel kreeg spreker omdat een wel zeer sterke verdediging van de werk
zaamheden die bij het W. E. B. en het overlegorgaan aan de orde waren,
werd opgezet.
Spreker stelt in eerste instantie te hebben getracht uit te laten komen, waar
dering voor het werk te hebben en hij wil dit nu nogmaals graag zeggen.
Als het over het W. E. B. gaat en over het werk dat in het verleden is ge
beurd dan heeft hij naar zijn mening daar geen kritiek op uitgeoefend. Hij
heeft alleen geprobeerd duidelijk te maken dat erop dit moment misschien
iets anders zou moeten worden gecreëerd.
Over de contactraad wil spreker nog een enkele opmerking maken. Uit het
betoog van de voorzitter is hem niet duidelijk geworden wat de betekenis
van deze contactraad is. Gezegd is dat leven in de contactraad inciden
teel en uit concrete enquête zal worden ingeblazen. Naar zijn mening is
hiervoor geen contactraad nodig, dit kan ook op andere wijze geschieden.
Spreker acht de verklaring dat burgemeester en wethouders streven naar een
intergemeentelijk bestuursorgaan naar het voorbeeld van Eindhoven veel be
langrijker. Daarop zijn natuurlijk variaties mogelijk, hetgeen in de uit
eenzetting van de voorzitter ook naar voren is gebracht. Spreker vraagt op
welke wijze het college aan de verdere realisering denkt te werken. Is het
de bedoeling dat op korte termijn contact wordt opgenomen met de betrok
ken gemeenten?
Wordt in gezamenlijk overleg de vorm van de regeling verder uitgewerkt?
Als het overleg tot de verwachte resultaten leidt kan dan een voorstel wor
den verwacht? De ontwikkeling wordt graag gevolgd.
Wat betreft de public-relations wil spreker zeggen - en het betoog van de
voorzitter heeft dit nogmaals onderstreept - dat hij over deze zaak bepaald
anders denkt. Ook vorig jaar heeft hij gezegd bijzonder veel waardering te
hebben voor burgemeester en wethouders maar deze niet de meest aangewe
zen personen vindt om public-relations te verzorgen. Naar zijn mening
draagt het college ten aanzien van de praktische werkzaamheden een zeer
sterke verantwoordelijkheid, die het zo sterk in beslag neemt, dat dekwes-
tie public-relations wel eens aan de aandacht kan ontsnappen. Er zijn per
sonen in onze gemeente die er bijzonder veel werk van maken en er ook
goed in slagen om Breda in de publiciteit te brengen. Spreker heeft daar
veel waardering voor, maar voor het werk wat door burgemeester en wet
houders en door de raad wordt gedaan meent spreker dat een andere bena
dering misschien zinvol zou zijn.
Hoewel spreker de kwestie van de filmkeuring niet in zijn algemene be
schouwing had betrokken lijkt het hem naar aanleiding van de discussie