4
1 JANUARI 1965.
maken van de hem geboden gelegenheid zijn stem éénmaal grondig te
doen klinken, alvorens zijn mond in de raadzaal zó ver dicht te houden
dat hij alleen nog maar fluisterend met zijn rechter- en linkerbuurman
achter de collegetafel kan converseren.
Niet aldus déze nieuwbenoemde secretaris.
Mijnheer de voorzitter.
Hoewel ik een minnaar ben van het goed gekozen en voorgedragen woord,
heb ik zelf een hekel aan veel praten. Ik ben daarom eerlijk gezegd
bijzonder gecharmeerd door de omschrijving van "de gemeentesecreta
ris", die ik vond in het proefschrift van Oosterwijk: "De gemeentesecre
taris is de stille werker, die niet in de openbaarheid treedt, maar in de
binnenkamer van het huis der gemeente arbeidt in het belang van de
gemeente".
Het ambt op deze wijze benaderd, past mij thans slechts een kort woord.
Ik begin dan met de raad van Breda dank te zeggen voor het vertrouwen
dat hij blijkens mijn benoeming in mij heeft willen stellen. Ik meen
deze uitverkiezing als des te eervoller en het bij voorbaat verleende kre
diet als des te groter te mogen aanmerken, omdat het secretarisambt
in deze gemeente en elders, naar de historie leert, meestal lang wordt
bekleed.
Dit brengt mij tot de tweede reden waarom het vandaag zulk een merk
waardige dag is.
Wat wij op dit moment meemaken is een van de minst voorkomende ge
beurtenissen in het leven van een gemeente.
Immers, sinds 1851 zijn er niet meer dan vier gemeentesecretarissen in
Breda geweest, in een periode van 114 jaar derhalve. Maar in diezelf
de tijdspanne zijn er altijd nog twaalf burgemeesters gekomen en elf
gegaan, naast verschillende tientallen wethouders, honderden raadsle
den en duizenden gemeente-ambtenaren. Maar slechts vier personen,
die - zoals Thorbecke het heeft uitgedrukt - 's raads eerste ambtenaar"
waren.
Met enige ondeugende overdrijving zou men dus misschien mogen con
stateren dat de gemeentesecretaris hét grote houvast in het gemeentelijke
bestuursapparaat, hét bolwerk van continuïteit is gebleken.
Dit brengt mij op een idee.
Bisschoppen kiezen bij de aanvaarding van hun ambt een wapenspreuk,
waarmee zij de sfeer van hun pontificaat willen aanduiden.
Zo kozen de twee laatste bisschoppen die de Bredase zetel bestegen als
wapenspreuk: Aurora resurgens - de rijzende dageraad - en In gratia Dei -
in Gods genade -.
Gemeentesecretarissen kiezen geen spreuk. Het is hun wel niet verboden,
maar de wetten en verordeningen schrijven het nergens voor.
Dus doen zij het niet l
Als het wél gebruikelijk was, zou ik, mij het vorenstaande indachtig,
als spreuk kiezen - in de vertaling van rector Dr. Brok -: Ut adminiculum
promptum, d.w.z. "Als een goed houvast".
Aan een houvast heb je wat. Het bevat minstens twee elementen: trouw -
de afwezigheid van wispelturigheid, het verschaffen van zekerheid - én
beschikbaarheid - behulpzaamheid, ten dienste staan.