522 16 DECEMBER 1965. mag echter nooit de ontwikkeling van het culturele leven in de weg staan". Dat klinkt paradoxaal, maar het is niet uitgesloten dat nieuwbouw een dergelijke hoeveelheid geld verslindt aan rente en aflossing dat het subsi die van de culturele evenementen (dat betekent dus die voorstellingen in die schouwburg) sluitpost van de begroting wordt. En dit zou het paard achter de wagen spannen betekenen". En de heer Martens vervolgde zijn betoog met lof voor de opzet van het congresgebouw annex concertzaal, waarvoor het college gelukkig juist deze week de goedkeuring heeft bin nengekregen. Tevens gaf de heer Martens een analyse van de keerzijde: minder inkomsten voor de nieuwe schouwburg door derving van concert gangers en congressisten. En dat is een reëel punt op de begroting, DeBre- dasche Courant gaf op 24 april van dit jaar een nog uitgebreider analyse waarin enerzijds aandacht werd gevraagd voor de in verhouding tot de bevolkingsstijging en het ermee gepaard gaande oplopende aantal evene menten toch een zekere teruggang of althans stationair blijvende belang stelling, terwijl anderzijds werd gewezen op de reeds bestaande dagpendel, die allerminst een avondlijke cultuurpendel uitsluit. Het artikel sluit met het advies het project voorlopig in de ijskast op te bergen. Beide lokale kranten derhalve uiterst vervuld van scepticisme ten aanzien van hetwel- slagen, financieel en anderszins, van de plannen die op het ogenblik nog ver in het verschiet liggen, maar waar anderzijds juist door een culturele dienst langs wetenschappelijke weg een analyse van gegeven kan worden. Het zijn allemaal argumenten die eigenlijk nog nooit exact behandeld zijn. Naar spreker's mening zou zo'n culturele dienst juist hier een taak hebben. Er lopen plannen om een schouwburg van 800 plaatsen te projecteren. Waar om 800 zetels ten opzichte van 125. 000 inwoners, waarom niet 1. 000 h 2.000? Waarom zo vraagt spreker zich af kan men er zich niet 350 voorstellen? De wethouder heeft vanmiddag, naar hij meent, gesteld dat het niet pre matuur is te spreken over de financiële aspecten. Gezien het betoog van de heer Martens dat zo juist is aangehaald en het standpunt dat in de Bre- dasche Courant werd onthuld, is het wel degelijk juist om de financiële aspecten uitvoerig te analyseren. Juist, waar het college in een anderver- band stelt dat raadsbesluiten nu eenmaal financiële consequenties hebben. Dit heeft spreker zeer duidelijk in het antwoord op het centraal rapport gelezen. Spreker denkt dat zo'n culturele dienst uitsluitsel langs wetenschappelijke weg zou kunnen trachten te geven. Hij wijst er hierbij op dat bovendien de Bredasche Courant ook nog eens wees op het punt stadsgewest, dat eveneens vanmiddag aan de orde is geweest. Maar de noodzaak van culturele vorming en begeleiding is uiteraard veel groter voor degene die vandaag in de stad woont: "de ontwortelde, de over geplaatste stedeling" dan voor de nog in zekere veilige beslotenheid ver kerende bewoner van het land van Breda; om de oude uitdrukking te han teren. Ten aanzien van concrete beleidspunten wil spreker graag, wederom ten aanzien van het schouwburgbeleid van vandaag de dag en dat loopt even buiten het survey, adhesie met het college betuigen: de toegangsprijzen van de schouwburg zijn zeker aanvaardbaar. De mens in de welvaartsstaat, misschien is beter te zeggen in de verzorgingsstaat, moet leren te betalen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 522