523
16 DECEMBER 1965.
voor het gebodene. In dit verband stemt spreker's fractie dan ook volledig
in met het door het college ingenomen standpunt op bladzijde 67 van de
antwoorden op het centraal rapport. De kennismaking met culturele eve
nementen is tijdelijk gestimuleerd vanuit de overheidsmiddelen.
Over het survey en zijn achtergronden zou spreker nog veel meer willen
zeggen, bijvoorbeeld ook ten aanzien van hetgeen reeds door de heer van
Casteren is besproken over de monumenten. Hij denkt hier aan de fontein
die op de Markt waarschijnlijk beter tot zijn recht zou komen, hij denkt
aan het standbeeld van Willem III dat hij liever wat lager zag, aan het
beeld van Judith, waarvoor hij persoonlijk de oorspronkelijke David zou
prefereren, hij denkt nog aan de te kopen gewrochten. Hij gelooft echter
dat dit alles zou kunnen wachten.
Spreker's fractie ziet als een dringende noodzaak dat de wethouder aan de
hand van de opmerkingen die door de heer van Casteren zijn gemaakt, komt
tot een uitgebreide cultuurnota. Met de heer van Casteren is hij het eens
dat theoretische achtergronden, prioriteit, organisatiestructuur, kosten en
toekomst onder de loupe moeten worden genomen. Daarin zou duidelijk
bekeken moeten worden - het punt wat ook in de algemene beschouwing
ter sprake is gekomen - het zich vastleggen op een aanzienlijk bedragvia
een nader gestructureerd subsidiëntenoverleg. Dat is immers de grote hap
uit de begroting van de culturele sector.
Wil de nota met perspectief werken of wil het iets preluderen dan zal het
discriptief karakter van het huidige stuk bepaaldelijk plaats moeten maken
voor een gedurfde toekomstvisie, die veel omvattend is en anderzijds op
feiten is gebaseerd. Daarbij zal men oog moeten hebben voor de toppen,
maar zeker zal niet over de laagvlakten der cultuur - de term is van
Bouman - heen mogen worden gegaan.
De heer MENDES zegt dat hij als inleiding tot een korte beschouwing
over het culturele beleid van het college alsmede over verschillende fa
cetten van het culturele leven in Breda, namens zijn fractie kan medede
len, dat zij waardering heeft voor dit beleid en dit in het algemeen gaarne
wenst te steunen.
Gemakshalve wil hij nu weer de daarvoor in aanmerking komende punten
bespreken in volgorde van het antwoord van het college op het centraal
rapport.
CULTUURSURVEY.
Dit overzicht is te laat in zijn bezit gekomen om er een diepgaande be
schouwing aan te kunnen wijden. Hij is nog wel in staat geweest het één
keer te lezen.
Spreker heeft de indruk, dat het survey in het algemeen maar weinig nieuws
bevat, althans voor de insider.
Het meest belangwekkende vindt hij nog de inleiding met citaten uit de
toelichting van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk
op zijn begroting 1966. In deze toelichting vindt hij gedachten terug, die
dezerzijds bij herhaling in de achter ons liggende jaren tot uiting zijn ge
bracht.
Men leze er bijvoorbeeld de notulen van de begrotingsbehandelingen van
1953 af maar op na.