530
16 DECEMBER 1965,
de uitdrukkingen in voorkomen. Er wordt hier gesproken over eigendommen
en niet-eigendommen. Het woord "niet-eigendom" is voor hem nieuw.
Er wordt hier gesproken over het bisschoppelijk museum dat beheerd wordt
door c. q. verenigingen. Het zijn allemaal rare zinnen die vooronderstel
len in plaats van veronderstellen.
Hij moet zeggen dat de hele survey een aanloopje is om straks nog wat an
ders te zien.
Hetgeen door de heer Mendes is opgemerkt zou spreker graag onderlijnen.
De tijd is er nu eindelijk voor gekomen om te geraken tot een extra kriti
sche beoordeling.
Hij is van mening dat als men zijn oor te luisteren legt of zijn oog richt op
een andere stad, het op dit terrein toch wel zeer minimaal is. Spreker kan
alvast vertellen dat bepaalde festiviteiten, die volgend jaar staan te wach
ten, zullen uitmonden in een verzoek aan bepaalde verenigingen die zich
met deze festiviteiten moeten bemoeien.
De heer Kramer tenslotte heeft gezegd dat hij het zo triest vindt dat er
geen behoefte meer schijnt te bestaan aan bibliotheken, gebaseerd op le
vensbeschouwelijke grondslag of overtuiging. Hij meent dat het wel erger
zou zijn als het ging om boeken. Als er maar boeken zijn, bibliotheken
acht hij niet zo erg.
Wethouder BASTIAENSEN zegt dat de oorzaak van het laat verschijnen
van het cultuursurvey gelegen is in een technische storing bij het op sten
cil-zetten. De datum van 14 december is het gevolg dat het pas op dat mo
ment compleet werd afgedraaid.
Een bepaalde ambtenaar was met het cultuursurvey werkzaam, maar moest
dit onderbreken omdat hij wegging. Een ander heeft het over moeten ne
men.
Met dat al - en dat is bij de aanbieding van het cultuursurvey al duidelijk
geschreven - is het te laat. Toezending geschiedde evenwel omdat dit was
toegezegd.
De vraag is wat er met het cultuursurvey is beoogd. Zojuist heeft spreker
al heel duidelijk gezegd, toen werd aangedrongen op het uitbrengen van
een nota, dat hij de boot afhield, omdat hij er zich zeer wel van bewust
was dat het werkelijk maken van de nota een zaak was van veel-omvat-
tende arbeid, waar een of twee man volledig aan moeten kunnen worden
gezet en die niet voortdurend worden gestoord door andere werkzaamheden.
Dit doet spreker direct denken aan de gevraagde cultuurdienst. Men zal
zich moeten realiseren dat wanneer er een cultuurdienst komt, men weer
enige topmensen nodig zal moeten hebben. Het is immers werk wat niet
aan ongekwalificeerde mensen kan worden toevertrouwd. Het moeten men
sen zijn die erudiet zijn, of om een gewoon woord te gebruiken de nodige
wetenschap en kennis bezitten en bovendien een vaardige pen.
Ook vorige jaren heeft spreker gesteld dat het nu eenmaal zo is dat op de
afdeling die daaraan werkt allerlei taken binnenkomen die dikwijls over
dezelfde mensen lopen en een veelheid van werkzaamheden bieden, die
het niet mogelijk maken om zeer diepgaande en wetenschappelijke be
schouwingen op papier te brengen.
Spreker is het met de gestelde vraag eens dat het noodzakelijk zal zijn -
gelet op hetgeen we hebben overschouwd - om toch verder te gaan en tot
een diepgaand onderzoek te komen.