531
16 DECEMBER 1965.
Maar men moet wel bedenken dat hij destijds zeer nadrukkelijk heeft ge
zegd dat er geen cultuurnota zou komen. Uitdrukkelijk heeft hij de vorige
keer het woord "survey" gebruikt. Daarbij heeft de heer van der Werff
zeer instemmend geknikt.
Het betreft hier dus echt een inspectie, een constateren en een in ogen
schouw nemen van wat er eigenlijk op dit gebied is. Er is een zekere moed
voor nodig om te laten blijken hoe de cijfers in 7 jaar toch wel enorm zijn
gestegen.
Want het heeft ook betekend dat er voor verschillende van deze zaken ex
tra inspanning is gevergd.
Er zijn onderwerpen aan de orde geweest waarvoor het moeilijk was tot
een oplossing van zaken te komen. Nu speelt de kwestie van de bibliothe
ken. Een andere keer zal het weer wat anders zijn. Het is goed dat er een
overzicht is en dat men de cijfers naast elkaar kan zien staan en daarbij
kan realiseren dat er van het totaal der cijfers een zeer groot deel is ge
geven aan enkele sectoren.
Het is zeer goed te constateren dat er ten aanzien van de zelfwerkzaam
heid nog zo weinig aan middelen beschikbaar wordt gesteld. Men zou bij
na zeggen dat hier een scheeftrekking in prioriteiten is. Spreker herinnert
zich hierover te hebben gesproken bij de behandeling van "De Beeldenaar".
Dat is nu net een van die activiteiten die bij dat stramien van behoeften
echt goed past. Het heeft nog heel veel moeite gekost om dit ook voor de
raad helemaal aanvaardbaar te maken. Daarom acht hij het juist goed dat
er een overzicht is van de verschillende bedragen die beschikbaar staan
voor verschillende soorten activiteiten. Natuurlijk zijn er allerlei wensen.
Ten aanzien van het beheer van de Stadsschouwburg en de Beyerd is ge
steld dat het college tevreden is over de eigen beheersvorm, met hun di
recteuren. Het is jammer dat nu toevallig de heer van Velzen heengaat.
Ook het Turfschip gaat tot ontwikkeling komen. Er moet een voorziening
worden getroffen ten aanzien van de functie directeur Turfschip/directeur
Stadsschouwburg. Dat maakt de zaak op dit moment ingewikkelder, want
zij zal tot een beslissing moeten worden geleid. Hierbij moet men welbe
denken dat nog niet 1-2-3 over de mensen kan worden beschikt, die al de
ze functies zullen moeten gaan vervullen. Dit is een zorg op zich.
Dat het bureau subsidiezaken, zoals de heer van Casteren zei, organisato
risch niet de juiste sector van de secretarie is om daar deze culturele za
ken uitsluitend over te laten lopen, is wel juist. Het is natuurlijk toch
wel weer zo dat binnen dat bureau er toch ook wel weer enige splitsingen
van werkzaamheden zijn. Hieraan moet wel worden toegevoegd dat de
laatste tijd de bijzondere omstandigheid is opgetreden dat er mutaties
plaatsvonden en dat werkt natuurlijk vertragend.
De heer van Casteren wijst erop - en spreker heeft het al even gememo
reerd - dat de beschikbaargestelde gelden voornamelijk gaan naar de ei
gen gemeentelijke instellingen. Naar spreker's mening kan dit nu, gezien
het beschikbare budget, moeilijk anders. Het is ten enen male uitgeslo
ten om ten aanzien van de drie eigen instellingen te gaan zeggen dat er
maar een bepaald bedrag ter beschikking is en dat hier zo veel naar toe
gaat en dat dat daar afgehaald moet worden. Hij denkt niet dat dit de be
doeling is van de heer van Casteren of van een van de andere sprekers,
maar de wijze waarop dit in cijfers uitgedrukte onevenredig deel naar de
Brabantse culturele instellingen gaat.