532
16 DECEMBER 1965.
Dat doet spreker tevens opmerken dat ook die instellingen grote slokops
zijn. Het zijn ook zaken waar niet aan kan worden getrokken, er kan niets
van worden afgenomen, te meer omdat er straks een nog stringenter band
komt,
De heer van der Werff vraagt in zijn beschouwing ten aanzien van de schouw
burg waar nu de wetenschappelijke verantwoording in de keuze voor de
schouwburg op is afgerond. Destijds is daar een rapport over gemaakt en
het college is door een commissie van deskundigen voorgelicht. Dat is al
weer 2 13 jaren geleden. Aan de hand van dat rapport zijn burgemeester
en wethouders tot de conclusie gekomen dat een schouwburg voor Breda
zeker niet groter zou moeten zijn dan 800 h 900 zetels. Daarstraks is al
gezegd dat er nu 705 zetels zijn en dat die vele malen niet zijn bezet.
Het komt echter ook voor dat deze 705 zetels te weinig zijn.
Of het aantal wetenschappelijk is uit te kienen kan spreker niet beoordelen.
Hierover kan nog voorlichting worden gevraagd.
Op het idee een theater van 350 zetels kan hij antwoorden dat hier de ge
dachten uitgaan naar verbouwing en eventuele uitbreiding van de Beyerd.
Een zaal van ongeveer die grootte of misschien iets kleiner voor die eve
nementen die een meer intieme aard hebben.
Deze worden nu in de schouwburg gegeven, alleen in de benedenzaal. Nu
moet men er zich nog mee behelpen, in de toekomst is het wellicht moge
lijk om ten aanzien van dat punt gebruik te maken van een eigen accom
modatie. Hij geeft direct toe dat het van belang is indien reeds nu bekend
was wat de kosten van een nieuwe schouwburg zouden zijn en dat men wist
hoe de exploitatie daarvan zou verlopen.
Een ding weet spreker zeker - zonder ook maar een cijfer van de toekomst
te kennen - dat de exploitatie van die nieuwe schouwburg misschien wel
meermalen zo duur zal zijn dan de exploitatie van de huidige schouwburg.
Spreker betwijfelt of dat het uitgangspunt moet zijn, het is zonder meer
duidelijk dat de schouwburg die er nu is op den duur niet kan blijven voldoen.
Een goede schouwburgaccommodatie voor een stad van 125 150. 000 in
woners wordt voor minstens 50 jaar gebouwd. En uit ervaring van andere
steden is bekend dat de kosten ver uitgaan boven een oud gebouw.
Maar dat oude gebouw, zo vervolgt spreker, zal dus nu vervangen moeten
worden.
Globaal zou men de kosten kunnen becijferen maar als de gemeente over
enkele jaren aan de bouw toe is, kunnen er andere cijfers uit de bus komen.
Bij het voortschrijden van de ontwikkeling van de plannen zal ook aan dit
zeer belangrijk aspect de nodige aandacht worden besteed.
De heer Mendes heeft erop gewezen dat volgens de gegevens van de socio
grafische dienst de belangstelling voor de bibliotheken achteruit loopt. Dat
is ook zo en dat schijnt ook wel een vrij algemeen verschijnsel te zijn. Het
is spreker niet bekend waaraan dit te wijten is. Ook dit zal een onderwerp
zijn dat bij de plannen die worden uitgebroed op een gegeven moment ter
tafel zullen komen en toch ook aandacht zullen vragen.
Een ander belangrijk punt betreft de manifestaties en festiviteiten waarvoor
de geraamde bedragen toch nog te laag zouden zijn. Het is nu eenmaal zo,
dat men werkend met een begroting altijd grote moeilijkheden heeft om
bepaalde bedragen te verhogen. De inkomsten daarbij zijn ook altijd aan
een bepaalde grens gebonden; het college is erop uit deze voor de eigen
instellingen zo min mogelijk te gaan verhogen. Daar komt bij dat festivi-