548
17 DECEMBER 1965
eigenlijk geen parlementaire gewoonte is. Burgemeester en wethouders zijn
niet verantwoordelijk voor de visies die door de pers worden gepubliceerd.
Zo bijvoorbeeld het geval over het plan van Breda om te gaan doen wat Rot
terdam met de containers doet. Dit is echter precies omgekeerd. De gemeen
te Breda heeft reeds afgewezen wat de gemeente Rotterdam nu nog gaat doen.
Spreker vindt het vrij onoirbaar dat burgemeester en wethouders voortdurend
worden geconfronteerd met persartikelen en verzoekt de raadsleden zich aan
de stukken te houden.
De heer QUADEKKER vraagt of bij eventuele oprichting van de vuilver
brandingsoven de l°]o regeling zal worden toegepast.
Wethouder MEIJS meent te weten dat de 1 °lo regeling zal worden toegepast.
De heer SPANJER wil nog even ingaan op het antwoord van wethouder
Meijs. Hij wil gaarne aannemen dat dè wethouder het niet bedoeld heeft
zoals spreker het heeft verstaan.
Dat de uitnodiging voor het seniorenconvent uit moet gaan van de voorzit
ter, is een formaliteit, waarnaar spreker de wethouder niet gevraagd heeft.
Het grote verschilpunt tussen de wethouder en spreker is echter wel de argu
mentatie tot uitnodiging van de senioren. Hij had het van wethouder Meijs
veel eleganter gevonden indien hij de argumentatie van spreker namelijk
dat niet alle fracties vertegenwoordigd zijn in de afdeling, had overgenomen.
Spreker is van mening dat de afdeling en het seniorenconvent het eens zul
len worden.
Overigens, zo zegt spreker, heeft hij geen antwoord gekregen op zijn vraag
of debetrokken firma haar aanbod gestand zal blijven doen, indien Breda
bijvoorbeeld pas over 5 of 6 jaar op haar offerte zal ingaan. Daarom heeft
hij een tijdslimiet gevraagd.
Gaarne zou hij op deze vraag nog antwoord hebben.
De heer KRAMER deelt mede dat de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten een commissie heeft ingesteld met betrekking tot vuilverwijdering. Het
tijdschrift van deze vereniging van juli 1963 is geheel aan de goed verzorg
de gemeente gewijd. Dat dit probleem zeer belangrijk is, is de mening van
spreker's fractie en hij is ervan overtuigd dat burgemeester en wethouders ook
deze mening hebben.
Hij respecteert de eerlijkheid van wethouder Meijs, als hij zegt, dat de le
den van de afdeling uitvoerig over het vóór' en tegen hebben gediscussieerd,
doch wil toch opmerken dat, al is wethouder Meijs van de afdeling voorzit
ter en tevens lid, dat deze voorzitter een andere mening had dan ae andere
leden. Dit is bij het antwoord eerlijk uit de verf gekomen en dat kan spre
ker zeer waarderen.
Spreker heeft slechts de opvatting dat een zo spoedig mogelijk handelen in
deze kwestie nodig is om Breda een goede woonstad te laten blijven. Tegen
het voorstel van wethouder Meijs om op reis te gaan heeft hij geen bezwaar.
De foto waarop de stofzuiger te zien was, kwam echter uit Frankrijk.
Ten aanzien van de persberichten wil spreker nog opmerken, dat de voorzit
ter in principe gelijk heeft, doch hij meent dat de verantwoordelijkheid van
een raadslid absoluut met zich mede brengt dat hij informaties gaat inwin
nen, indien hij niet weet hoe de stand van zaken is.