550 17 DECEMBER 1965 toch op andere steden, zoals Utrecht en Tilburg, waar dit wel geschiedt. Deze alleenstaanden zijn tot op heden aangewezen op inwoning bij vreem den. Aan het niet bezitten van een zelfstandige woning ligt voor hen veel verdriet ten grondslag. Omdat het gemeentebestuur zeer veel belangstelling heeft voor deze groe pen alleenstaanden, die vooral in de verzorgende beroepen niet gemist kun nen worden, verzoekt spreekster aan burgemeester en wethouders te zorgen dat aan hen in evenredigheid met de echtparen een eigen woning kan wor den toegewezen. Wethouder VERMEULEN antwoordt, dat hij niet wil ontkennen dat er op dit punt problemen aanwezig zijn. Het is echter zo, dat men nu eenmaal voor een bepaalde keuze wordt gesteld. Deze keuze hebben burgemeester en wethouders gedaan toen met de bouwstroom is begonnen. Hiervan zal het gevolg zijn dat de kwantitatieve woningnood binnen afzienbare tijd in een ander stadium zal komen te verkeren dan voor kort het geval was. Als dit moment is aangebroken dan kan er ongetwijfeld een grotere differen tiatie komen in het woningbouwprogramma. Langs wetenschappelijke weg zal dan een onderzoek worden ingesteld naar de woningbehoefte en ook naar de woningvormen, die daarbij zullen moeten worden gecreëerd. Voor de alleenstaanden, zo zegt spreker, ligt al een concreet plan klaar, doch dit plan kan momenteel niet aan de orde komen, omdat er contin gentsmoeilijkheden zijn. Zodra deze achter de rug zijn dan kan dit plan accuut naar voren geschoven worden om te worden gerealiseerd. Spreker wijst er nog eens op dat burgemeester en wethouders zeer zeker aan dacht hebben voor de huisvesting van de alleenstaanden, maar in de feite lijke onmogelijkheid verkeren momenteel er iets aan te doen. In dit verband deelt spreker nog mede, dat hij telefonisch het contingent voor de woningbouw van volgend jaar heeft doorgekregen. In 1966 mag een contingent verwacht worden van 858 eenheden te weten 370 woningwetwo ningen, 338 premiewoningen en 150 vrije-sectorwoningen. Indien burge meester en wethouders het voorgenomen programma wensen uit te voeren voor de woningwetbouw zal nog een surplus van 78 eenheden moeten worden verkregen. Spreker is van oordeel dat dit niet zo onoverkomelijk is en dat de gemeente Breda voor haar woningwetbouwprogramma zeer veilig zit. Voor de premiebouw is beduidend meer verkregen dan in opzet nodig is, doch dat in de vrije-sectorbouw een tekort is op datgene wat in deze sector gepland is. Wellicht is het mogelijk om premiebouw eenheden te verwis selen voor vrije-sector eenheden. Hierdoor zal het mogelijk worden dat het totale bouwprogramma haalbaar zal worden. Zo het mogelijk zou zijn in de vrije sector nog een aantal eenheden te verkrijgen, dan zou in de premie sector de mogelijkheid bestaan voor een bepaald sociaal doel, zoals thans door mevrouw De Bonte reeds is gevraagd, iets te doen. Spreker durft echter thans nog geen toezeggingen te doen maar benadrukt dat burgemeester en wethouders zodra de mogelijkheid er is, dat gaarne zul len doen. De heer QUADEKKER acht het thans het aangewezen moment om ander maal te zeggen dat de raad zeer blij mag zijn met de wijze waarop de dienst van beplantingen het aangezicht van de stad Breda verfraait. Anderzijds wil

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 550