17 DECEMBER 1965
551
hij het verlangen uitspreken naar een beter gebruik van de bloembakken,
die op verschillende plaatsen in de stad zijn geplaatst.
De heer VAN CAULIL spreekt zijn spijt uit dat hij thans pas ter verga
dering komt nu de begroting van openbare werken reeds is behandeld. Hij
vraagt of het mogelijk is toch nog even op de begroting van openbare werk
en terug te mogen komen.
Na ver «regen toestemming vervolgt hij met de opmerking dat wethouder
Vermeulen eens gezegd heeft dat het misschien eens in de honderd jaar kan
voorkomen dat de wateroverlast voor Breda groot zal zijn. Hij passeerde
zo juist de Haagpoortbrug en naar zijn mening staat men misschien morgen
weer voor dit feit. De waterwegen in België zijn goed verbeterd en het wa
ter kan derhalve ongestoord naar Breda stromen en in Breda blijft het voor
elke hindernis staan. Zulk een hindernis is volgens spreker de Haagpoort
brug. Hij wijst erop dat er gebouwd gaat worden in Ruitersbos, in Boeimeer
en hij vraagt zich af voor welke moeilijkheden men zal komen te staan in
die omgeving en tevens welke overlast de boeren en tuinders zullen krijgen.
Destijds is toegezegd dat na het gereedkomen van de Lunetbrug direct aan
de Haagpoortbrug begonnen zou worden, omdat dit zeer noodzakelijk was en
al het andere zou moeten wijken.
Omdat naar zijn mening de Lunetbrug bij het gereedkomen van de nieuwe
invalsweg geheel voor dit verkeer in gebruik zal zijn en het niet goed mo-
elijk zal zijn ook het omgeleide verkeer daarover te leiden, verzoekt spre-
er met klem de .vernieuwing van de Haagpoortbrug voorrang te verlenen
boven alle andere werken.
Wethouder VERMEULEN moet bezwaar maken tegen de gedachten, die
misschien bij de heer van Caulil kunnen bestaan dat burgemeester en wet
houders de noodzakelijkheid van de vernieuwing van de Haagpoortbrug niet
inzien. Zij zien dit als een zeer urgente zaak.
Verwijzende naar bladzijde 103 van het centraal rapport deelt spreker mede
dat in overleg met alle ter zake kundige technische mensen het risico voor
de periode tot 1967 welbewust is genomen. Zoals hij reeds heeft medege
deeld op vragen van de heer Quaaekker bij de algemene beschouwingen kan
men niet verwachten dat zich elk jaar zo'n hoge waterstand voordoet, zo
als enige jaren geleden. Bovendien werd rekening gehouden met de grote
re verbeteringswërken die aan de Mark en de Aa of Weerijs werden uitge
voerd. In verband met de situatie aan de Baronielaan en de Cartier van Dis
selstraat heeft spreker ook op vragen van de heer Quadekker reeds medege
deeld dat het plan voor de verbetering van de Bovenmark gereed is en dat
de werkzaamheden in 1966 een aanvang zullen kunnen gaan nemen.
Dit alles bij elkaar nemende en afwegende bij het financieel mogelijke,
hebben burgemeester en wethouders besloten dat de vernieuwing van de
Haagpoortbrug nog even moet wachten. Dit is ook naar inzicht van de tech
nici een niet onverantwoord risico. Niemand kan, zo zegt spreker, in de
toekomst kijken of er niet een abnormale gebeurtenis kan plaatsvinden.
Indien dit wel gebeurt dan zal de brug als stuw functioneren en zal over
last veroorzaken.
Spreker besluit met de mededeling, dat de heer van Caulil niet moet den
ken, dat burgemeester en wethouders zich met betrekking tot de Haagpoort
brug op onverantwoorde wijze een besluit genomen hebben, Indien in de