552
17 DECEMBER 1965
loop van het jaar blijkt dat er enige ruimte in het investeringsplan is, zal
beslist dit project naar voren gehaald worden.
De heer VAN CAULIL is evenals wethouder Vermeulen ervan overtuigd
dat vernieuwing van de Haagpoortbrug een dringende noodzaak is en wil
niet langer met de wethouder redetwisten over het voorop of achteruit zet
ten in het investeringsplan van deze vernieuwing.
Wethouder VERMEULEN merkt nog op dat het een ernstige zaak is omdat
bij de vrij hoge waterstand door de Haagpoortbrug in het gehele bovenge
bied van de Mark de landerijen onder water staan.
Hierna wordt de begroting van openbare werken vastgesteld. v
BEPLANTINGEN.
GRONDBEDRIJF A I - A II - B en C.
GEMEENTELIJKE SOCIALE DIENST.
Deze begrotingen worden zonder beraadslagingen vastgesteld.
KREDIETBANK.
De heer GIELEN deelt mede, dat bij het centraal rapport ten aanzien
van de kredietbank nogal veel vragen zijn gesteld. Deze vragen monden
allen uit in de ene vraag of er in deze tijd voor deze kredietbank nog wel
piaaus is en of deze instelling in deze tijd van verzorging van iedereen niet
moet worden beschouwd als een buiten de tijd staand instituut. Burgemees
ter en wethouders hebben uitvoerig antwoord gegeven op de verschillende
vragen en inmiddels is het verslag over 1964 naar aanleiding van de vragen -
stelling verschenen. Spreker vindt het bijzonder belangrijk dat in het ant
woord van burgemeester en wethouders een nota in het vooruitzicht wordt
gesteld, die in 1966 zal verschijnen.
Spreker wil gaarne zijn vragen terugnemen in afwachting van de nota die
zal verschijnen. Hij hoopt aat het spoedig zal zijn.
De heer KROON deelt mede dat de heer Gielen reeds gezegd heeft, wat
hij wilde opmerken doch hij zou hèt zeer op prijs stellen indien het jaar
verslag over 1965 gelijktijdig met de in het vooruitzicht gestelde nota zou
verschijnen.
De heer MENDES sluit zich aan bij de woorden door de heer Gielen ge
sproken en ziet de nota van burgemeester en wethouders met belangstelling
tegemoet. Hij meent zich te herinneren dat het jaarverslag over 1964 al
eens ter inzage heeft gelegen en aan alle raadsleden is toegezonden. Spreker
heeft daarom in het centraal rapport er niet om gevraagd.
Wethouder MEIJS meent dat de heer Gielen geen antwoord heeft gevraagd.
In verband met het verzoek van de heer Kroon deelt spreker mede, dat er
naar gestreefd zal worden het jaarverslag over 1965 gelijktijdig gereed te