556 17 DECEMBER 1965 Spreker vraagt aan burgemeester en wethouders, nu de gemeente voor deze grote omschakeling staat, het kleine gebied en daarmede de kleine groep agrari'èrs van de voordelen en de gemakken, van het aardgas mede te laten profiteren. Wethouder Meijs, zo vervolgt spreker, heeft gisteren in ant woord op de vraag van de heer Quadekker medegedeeld, dat het aardgas voor dit gebied niet zo urgent is als water en elektriciteit, omdat altijd nog gebruik gemaakt kan worden van butagas. Dit is inderdaad waar, doch hij is van mening dat een voorziening met aardgas straks aanmerkelijk goed koper zal zijn dan butagasverbruik. Met de voorzieningen van elektriciteit en water hebben de bewoners van het landelijk gebied een lijdensweg moeten bewandelen. Spreker hoopt dat de ze bevolkingsgroep dit thans bespaard wordt. Hij besluit met de opmerking dat het antwoord van burgemeester en wet houders hem een beetje is tegengevallen en dat hij hoopt dat thans het ant woord van burgemeester en wethouders hem in een betere stemming zal brengen. De heer VAN DUIJL zegt dat in het centraal rapport een vraag is gesteld over de aansluiting van bestaande wijken op de centrale wijkverwarming. Het antwoord van burgemeester en wethouders luidt dat men bereid is om na overschakeling op aardgas te bezien of in andere wijken aansluiting van wijkverwarming gewenst is. Dit antwoord doet bij spreker weer een andere vraag oproepen namelijk waarom in dit geval speciaal op de aansluiting van aardgas gewacht moet worden. Misschien is het antwoord zo geformu leerd, omdat overwogen wordt of het zin heeft dit aardgas te gaan gebrui ken voor de centrale wijkverwarming. Spreker weet niet of dit op dit mo ment al gebruikt wordt en wellicht zou het te bezien zijn of dit financieel mogelijk is. Vervolgens deelt spreker mede, dat er in het verleden nog al eens moeilijk heden geweest zijn met de verwarming in bepaalde huizenblokken. Hij vraagt of het mogelijk is, indien er een wijkverwarming uitvalt, voorzie ningen te treffen, waardoor de bewoners niet van verwarming verstoken blijven. Indien bijvoorbeeld overschakeling op een noodvoorziening niet mogelijk is, zou het dan niet gewenst zijn deze woningen met wijkverwar ming een stookplaats te geven. Spreker wijst erop dat langere storingen die hij voorziet, als de apparatuur wat verouderd is, voor de bewoners onaan gename gevolgen kunnen hebben. De heer VAN GISBERGEN deelt mede, dat er een vraag gesteld is of de kleine industrieën en de middenstand bij de omschakeling op aardgas een bijdrage in de kosten van de ombouw van de benodigde apparaten kunnen verwachten. Het antwoord van burgemeester en wethouders hierop luidt dat zij hieraan aandacht zullen schenken, maar dat zij eerst zullen moeten weten hoeveel de kosten van de ombouw zullen zijn en de verhouding van die kosten met de voordelen die voor deze categorie uit de omschakeling zullen voortvloeien. Het is spreker bekend dat in Utrecht, Venlo en Veenendaal reeds een rege ling is getroffen. In Utrecht betaalt de gemeente de totale kosten van om bouw voor de klein-industrie, die minder dan 20.000 eenheden per jaar ge bruikt. Is het verbruik gelegen tussen de 20.000 en de 200.000 eenheden dan wordt een gedeelte van de kosten voor rekening van de gemeente ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 556