566 17 DECEMBER 1965 's avonds) De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het houden van algemene be schouwingen over de begroting van de algemene dienst. Mevrouw VAN MIERLO zegt, naar aanleiding van haar vraag naar de reactie en het resultaat van de brief, die de raad met betrekking tot de nood der gemeente-financiën aan de minister heeft gezonden, dat zij met teleurstelling, om het woord verontwaardiging niet te gebruiken, heeft kennis genomen van het feit, dat de minister op geen enkele wijze gerea geerd heeft. Bij de vele brieven, die dagelijks het departement verlaten had er een voor Breda bij kunnen zijn. Zij vraagt zich af of de tijden veranderd zijn, omdat zij altijd geleerd heeft: "Chaque lettre vaut une réponse", alleen al uit simpele beleefdheid. Of in deze verdere stappen bij het ministerie moeten worden genomen, is een vraag, waarop spreekster het antwoord graag aan het college overlaat. De VOORZITTER beaamt, dat ook hij het een ongewone zaak vindt, dat op dit schrijven niet eens een antwoord is ingekomen. Dit wil echter geenszins zeggen, dat de brief geheel zonder resultaat is gebleven, want de minister streeft er natuurlijk naar, de gemeente-financiën met alge mene richtlijnen en verdelingsnormen te benaderen en niet met subjec tieve. Mevrouw VAN MIERLO zegt, dat het antwoord van het college op de vraag over invoering van logeerbelasting, haar niet geheel heeft kunnen bevredigen. De vraag over de logeerbelasting was dit jaar niet van haar alleen. Het is niet zoals het college stelt, dat de logeerbelasting alleen door de besluiten van de gemeenteraad van Valkenburg in de belangstel ling kwam. Toen vragen voor deze begroting reeds in bewerking waren stonden de kranten vol van de logeerbelasting voor Den Haag, die ook daar met de begrotingsbehandeling te berde was gebracht en zij meent dezer dagen ook nog iets over de invoering van zo'n belasting in een an dere gemeente te hebben gelezen, doch de naam van die gemeente is haar ontschoten. Het college stelt de belasting minder populair te vinden. Spreekster kan hier tegenover stellen, dat er veel gemeenten, waarin zij verbleef, zijn, die minder prettige maatregelen troffen en dat die maat regelen haar toch niet hebben belet er heen te gaan, omdat de gemeen ten haar trokken. Breda is tot op heden een doorgangsstad en geen specifieke toeristische verblijfplaats. Of Breda dit ooit zal worden zal afhangen van wat wij kun nen bieden. De gasten zullen zeker niet wegblijven om dat luttele kwart je logeerbelasting. Hoewel zij gastvrij en internationaal is ingesteld, vindt zij het logisch belasting van vreemdelingen te heffen, te meer waar belastingen aan eigen inwoners worden opgelegd c. q. verhoogd, en de vreemdelingen mede van onze goede voorzieningen komen profiteren. Met degenen, die de vraag ook gesteld hebben, verzoekt zij het college deze mogelijkheid van belastingheffing nog eens ernstig te overwegen. Wethouder MEIJS antwoordt, dat men toch ook een open oog moet heb ben voor de belangen der horecabedrijven. Mevrouw van Mierlo stelt wel, dat de vreemdeling de lasten draagt en dat er verder niemand iets van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 566