568
17 DECEMBER 1965.
heeft geantwoord geen aanleiding te hebben kunnen vinden de regeling in
zake het verlenen van tegemoetkomingen aan gemeentepersoneel bij de
aanschaffing van culturele paspoorten en voor de entrees van de schouwburg
te continueren.
De regeling heeft slechts één seizoen gegolden, zegt spreker, en het colle
ge zag daarin een soort kennismaking met de culturele instelling. De kennis
making is van korte duur geweest en daarom vraagt hij zich af of deze kor
te periode wel voldoende geweest is om geheel tot zijn recht te kunnen ko
men.
Hij vraagt het college te overwegen deze periode alsnog uit te breiden en
hij zegt te kunnen verzekeren, dat deze geste door het gemeen
tepersoneel zou worden gewaardeerd.
Over het vrijaf geven aan het personeel op de middag van Goede Vrijdag,
zegt spreker, antwoordt het college, dat het de noodzaak daarvan niet in
ziet. Het gaat hier niet om de noodzaak zegt hij, maar om de afschaffing
van een zinvolle traditie, dat de ambtenaren met hun gezin de godsdienst
oefeningen kunnen bijwonen. Speciaal bij het oudere katholieke volksdeel
spreekt het tijdstip van 15. 00 uur op Goede Vrijdag nog bijzonder aan.
Spreker vraagt het college het ingenomen standpunt te willen laten varen
en de ambtenaren weer in de gelegenheid te stellen de godsdienstoefening
op Goede Vrijdag 's-middags bij te wonen.
Verder zegt spreker te hebben begrepen, dat het college af wil van hetgra-
tificatiebeleid, zoals dat de laatste jaren gevoerd is. Hoewel hij in het al
gemeen begrip heeft voor de motivering van het college is hij toch van
mening, dat van de oude regeling meer personen konden profiteren, omdat
die in zekere mate aangepast was aan de rijksregeling. Dit is zijns inziens
niet het geval bij de nog steeds niet uit de bus gekomen regeling van een
jaarlijkse vrije periodiek ineens. Juist daarom meent hij dat door de rijks
overheid nog steeds een soepele regeling wordt toegepast. Als spreker goed
is ingelicht zal deze aangelegenheid een dezer dagen in de ministerraad
ter sprake komen. Op grond hiervan verzoekt hij de bestaande regeling voor
lopig nog te continueren totdat hierover door de rijksoverheid een beslissing
is genomen.
Ten aanzien van het georganiseerd overleg zegt spreker erop te vertrouwen,
dat de wethouder de door de heer Kroon gedane suggesties heeft overgeno
men.
Spreker is blij met het begrip, dat het college heeft voor de sociale bijstand
voor het gemeentepersoneel.
Hoewel hij het niet eens is met de motivering in de brief van 9 dezer van
het georganiseerd overleg wil hij er thans niet verder op ingaan.
Tot slot, zegt spreker, benieuwd te zijn naar het verschijnen van de nota
inzake het personeelsbeleid.
Wethouder VAN BIJNEN zegt met belangstelling te hebben geluisterd
naar hetgeen door de heer Koertshuis te berde is gebracht. Hij heeft ernstig
geluisterd, omdat hij dacht dat de heer Koertshuis nieuwe argumenten naar
voren zou brengen, om het standpunt van het college op de genoemde pun
ten te wijzigen. Tot zijn spijt moet hij zeggen dat geen nieuwe argumen
ten naar voren zijn gekomen.
Met instelling van het culturele paspoort beoogde men in 1961 de Beyerd
en de Schouwburg meer toevloed van bezoekers te geven. Het resultaat is