17 DECEMBER 1965. 571 De brief is inmiddels toegezonden. Spreker meent duidelijk te mogen stellen, dat er wel degelijk sprake is geweest van overleg en dat iedereen volop de kans heeft gekregen om zijn eigen mening te zeggen. Verder meent hij, dat het in een uitzonderlijk geval moet kunnen voorko men, dat het college desondanks zijn mening niet verandert. Hierna wordt hoofdstuk II ongewijzigd vastgesteld. HOOFDSTUK III. De heer VAN DER WERFF citeert uit het tijdschrift "Reizen" van maart 1965 een artikel van Eric v. d. Steen, die terugkomt van een verre reis en die dan plots in Breda verdwaalt. Als hij in Breda verdwaalt, waarschijn lijk door de straatopbrekingen, doch dat staat er niet bij, dan rijdt hij aldoor verkeerde straten in en tenslotte komt de politie hem redden. De politie gaat hem voor en brengt hem naar een hotel en dan zegt de schrij - ver: "Ik heb nergens zo'n service ondervonden als hier in Breda". Spreker vond het leuk deze constatering van zo'n bereisd auteur even mede te de len. Naar aanleiding van het antwoord in het centraal rapport op de vraag over het surveilleren door de politie met honden vraagt spreker de voorzitter om hierover nogeens met de commissaris van politie te willen nadenken. Het standpunt, dat de commissaris heeft uiteengezet in lokale bladen over de politieman en zijn pistool lijkt spreker aanvaardbaar. Ook het instituut der verkeersbrigadiertjes acht spreker aanvaardbaar, temeer waar de bri- gadiertjes door de politie voortdurend begeleid worden op bedreigde punten. Als de politie er niet is, komt het nogal eens voor, dat volwassenen zich niet storen aan de aanwijzingen van de brigadiertjes en daardoor zijn reeds veel ongelukken gebeurd. Op dit punt zegt spreker, zouden de hoofden van scholen op ouderavonden nog eens een vermanend woord tot de ouders kunnen richten. Tot slot vraagt spreker hoe het staat met het afgeven van vergunningen tot het rijden met en het verstrekken van mededelingen via geluidswagens. Hij vraagt dit in verband met de komende verkiezingen. De VOORZITTER voegt nog aan de mededeling van de heer van der Werff betreffende de belevenis van de heer v.d. Steen toe, dat de politie alleen maar waarschuwend optreedt tegen vreemdelingen, die lichte verkeers overtredingen begaan. Over het gebruik van politiehonden, zegt spreker, dat men daarover van mening kan verschillen. Het is nogal een krampachtig middel, waarover de commissaris een mening heeft, die spreker respectabel acht. Spreker verheugt zich erover te horen, dat de verkeersbrigadiertjes, waar aanvankelijk nogal bedenkingen tegen bestonden, in de praktijk toch goe de diensten blijken te leveren. Hij meent, dat het niet opvolgen van aanwijzingen van de brigadiertjes een overtreding en dus een strafbaar feit oplevert. Ten aanzien van de vraag over geluidswagens, zegt spreker, dat het colle ge daar afwijzend tegenover staat als ze gebruikt worden voor commerciële

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 571