17 DECEMBER 1965.
573
De verkeerspolitie en de daartoe aangewezen ingenieur bij openbare wer
ken zijn er tot het uiterste op uit om het verkeer in Breda veilig te laten
verlopen.
De heer KOERTSHUIS vraagt of het parkeerplan, waarvan sprake is in
het antwoord op het centraal rapport, spoedig de raad kan bereiken.
Verder vraagt spreker hoe het college denkt over de invoering van een zo
genaamde "blauwe zöne", doch aangezien deze vraag niet in het centraal
rapport is gesteld, verwacht hij daarop thans geen antwoord, doch bij een
andere gelegenheid.
De heer MENDES zegt niet te hebben bedoeld te zeggen dat het college
schromelijk verzuimt verkeersmaatregelen te treffen. Hij heeft alleen ge
zegd, dat hij verontrust is, omdat de voorzieningen bij de ontwikkeling
van het verkeer achterblijven.
Het treffen van voorzieningen bij de Haagpoort is reeds jaren geleden ter
sprake gekomen en nu wordt het weer uitgesteld. De toestand op dat kruis
punt is werkelijk onhoudbaar en het verkeer loopt er dagelijks volkomen
vast.
Wethouder VERMEULEN zegt blij te zijn, dat hij de heer Mendes in
eerste instantie verkeerd begrepen heeft.
Hij kan het met de heer Mendes eens zijn, dat de verkeerslichten bij de
Haagpoortbrug reeds geruime tijd geleden zijn toegezegd.
Het nog niet geplaatst zijn der lichten houdt ook nog wel enigszins verband
met de vraag of het kruispunt al dan niet gereconstrueerd dient te worden.
Nu de reconstructie nog niet kan plaatshebben, zullen de lichten spoedig
worden geplaatst, in ieder geval begin 1966.
Aan de heer Koertshuis antwoordt spreker, dat het parkeerplan voor de ge
hele stad nog in voorbereiding is en dat het tijdstip waarop het aan de raad
kan worden voorgelegd nu nog niet is aan te geven.
Als het plan voor deze ingewikkelde zaak klaar is zal het eerst nog moeten
worden voorgelegd aan de verkeerscommissie.
In de nieuwe wijken zijn bewust groenstroken aangelegd, met in het achter
hoofd de gedachte, deze later op te ruimen en te benutten voor parkeerge
legenheid.
Als men hieraan te vroeg begint betekent het een verarming van het straat
beeld, waardoor verkeer wordt aangetrokken in woonstraten, die daarvoor
eigenlijk niet bestemd zijn.
Voor wat de binnenstad betreft zijn deze problemen bijna onoplosbaar, om
dat er vroeger met de enorme toename van het verkeer geen rekening is
gehouden.
Ook de sportparken I en II, de Prins Alexanderlaan en de Belcrum bieden
praktisch geen mogelijkheden om aan dergelijke problemen het hoofd te
bieden omdat de straten er te smal zijn.
Mogelijk zouden in deze wijken nog centrale voorzieningen getroffen kun
nen worden. Spreker ziet persoonlijk hiervoor nog geen oplossing, doch hij
is ervan overtuigd, dat de mensen eraan zullen moeten wennen, dat ze
hun wagens niet voor hun eigen deur kunnen parkeren.
Over de invoering van een blauwe zöne wordt ook wel gedacht in het col-