574 17 DECEMBER 1965. lege en te eniger tijd zal ertoe overgegaan moeten worden. Wanneer de tijd daarvoor aangebroken is, is thans nog niet te zeggen. Het is verheu gend, dat ook de neringdoenden in de stad van mening zijn dat deze maat regel te eniger tijd zal moeten worden genomen. De VOORZITTER voegt hieraan nog toe, dat die extra parkeergelegen heid niet dichterbij gebracht behoeft te worden dan strikt noodzakelijk is. Binnenkort is er een parkeergarage en er is nu reeds een chasséveld van 8 ha. waar geen auto op staat. De mensen moeten maar eens leren de nieuwe mogelijkheden te gaan gebruiken en eens een honderd meter te gaan lopen. Wethouder VERMEULEN zegt nog, dat invoering van de blauwe zöne tot doel heeft het zo goed mogelijk benutten van de aanwezige parkeerge legenheid in de binnenstad. Mevrouw DE BONTE veronderstelt, dat zij met haar mening overdever- keersbrigadiertjes alleen staat, althans zij vertolkt hier niet de mening van haar fractie als zij zegt, dat zij er een ernstig tegenstander van is. Zij weet niet meer in welke plaats, doch er is dit jaar weer een ongeluk met dodelijke afloop gebeurd. Zij vindt dat de verantwoordelijkheid, die op de schouders van kinderen wordt gelegd, werkelijk te zwaar is. Laatst was spreekster op de Beverweg zelf getuigen van een incident, dat gelukkig goed afliep, toen een kind van de kleuterschool plotseling de weg overstak toen het aan de overkant een familielid zag staan. Deze dingen kunnen tot ongelukken leiden en als ze gebeuren is een verkeersbrigadiertje verant woordelijk. Nu het verkeer steeds toeneemt en de gevaren steeds groter worden vindt spreekster, dat niet moet worden doorgegaan met kinderen dienst te laten doen als verkeersbrigadier. De VOORZITTER zegt, dat hij deze zaak toch anders ziet. Mevrouw de Bonte mag dan al wijzen op de ongelukken, die er gebeurd zijn, doch anderzijds zouden we ook kunnen nagaan hoeveel kinderen er dank zij de verkeersbrigadiertjes veilig door de verkeersstroom zijn gekomen en hoe veel ongelukken er door zijn voorkomen. Als het instituut opgeheven zou worden en er zouden dan 3 of 4 ongelukken met kinderen gebeuren, meent spreker dat het instituut zijn bestaansrecht bewezen heeft, al zou het dan te laat zijn. Daar komt nog bij, dat de kinderen geschoold worden door de politie en dat de ouders ook een eigen beslissing nemen door hun kin deren zich hiervoor te laten inzetten. Spreker meent, dat de ouders de eerste verantwoordelijkheid hebben. Mevrouw DE BONTE beaamt, dat de verantwoordelijkheid voor de kin deren op de eerste plaats bij de ouders ligt en voegt daaraan toe, dat er nog steeds ouders zijn, die er trots op zijn als hun kinderen als verkeers brigadier worden aangewezen. Spreekster vindt het een gevaarlijke mate rie en zij meent, dat, als er één ongeluk in de stad gebeurt, er niet één ouder meer medewerking zouden verlenen. De kinderen dienen beschermd te worden, omdat het verkeer zo snel toeneemt, maar dan door andere maatregelen. Er zijn ook nog veel onbeschofte chauffeurs, die zich van verkeersregels niets aantrekken en zeker niet van de aanwijzingen van kin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 574