578 17 DECEMBER 1965. In Tilburg heeft men meer een praktische begeleiding, hetgeen tot ge volg heeft, dat men de controle op de aandacht die aan de verzorgingvan het gebit besteed wordt beter in de hand heeft. Spreker vraagt het college de wenselijkheid te overwegen om het systeem Tilburg over te nemen, om zodoende de controle beter in de hand te heb ben. Wethouder VAN BOXTEL antwoordt, dat hij naast het systeem Tilburg nog tal van andere systemen kent. Deze systemen zijn vrij kostbaar en in Breda is bewust geen dezer systemen gekozen. Er zijn plaatsen waar belangrijke bedragen uit de gemeentelijke midde len voor de jeugdtandverzorging ter beschikking worden gesteld. Spreker gelooft, dat men ook in deze zaak met beide benen op de grond moet blijven staan. Het Bredase systeem, dat ook waardering geniet bij de beroepsorganisatie, leidt tot de conclusie, dat 85°jo van de kinderen, die de lagere school bezoeken in het bezit is van een saneringskaart. Dan is het gerechtvaardigd, dat de gemeentelijke dienst niet zelf de tanden ver zorgd, doch de kinderen eenvoudig naar de tandarts zendt. Hoe hoger het percentage van de kinderen, die bereikt worden ligt, des te moeilijker wordt het dit percentage nog op te voeren. Met het percentage van 85, vindt spreker, dat Breda een goed figuur slaat, zodat het college tot de overtuiging is gekomen, dat het Bredase systeem leidt tot datgene wat wenselijk is voor de tandheelkundige situa tie van het schoolgaande kind. De heer VAN DEN EEDEN vraagt nogmaals of het percentage.dat in het bezit is van een saneringskaart, wel als maatgevend mag worden beschouwd, omdat, als men eenmaal in het bezit is van een saneringskaart, niet meer gecontroleerd kan worden of die saneringskaart zijn geldigheid heeft be houden. Daarnaast meent spreker, dat, als de saneringskaart is afgegeven, de con trole op de geldigheid daarvan ontbreekt. Wethouder VAN BOXTEL antwoordt, dat die controle niet ontbreekt. Het is wel degelijk na te gaan of de geldigheid van een saneringskaart op een bepaald ogenblik niet verlopen is. Als een kind met een sanerings kaart niet regelmatig bij de tandarts verschijnt wordt de betreffende kaart van het percentage afgevoerd. Er is een sluitend systeem opgebouwd tus sen de ziekenfondsen, de tandartsen en de gemeente, die hun cijfermate riaal aan elkaar beschikbaar stellen. De heer BARLT zegt, dat in 1964 een krediet beschikbaar gesteld is om de mogelijkheden voor een revalisatiecentrum te onderzoeken. Daarna heeft de raad niets meer over dit geval vernomen. Hij vraagt of het re sultaat van de onderzoekingen positief is geweest. Wethouder VAN BOXTEL zegt eens en voor altijd te willen afrekenen met de benadering van dit probleem in de zin van een gemeentelijke re validatiecentrum. Bij geen der pogingen om tot een revalidatiecentrum te komen is de term "gemeentelijk revalidatiecentrum" terug te vinden. Het is ook nimmer de bedoeling geweest te komen tot een gemeentelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 578