78 17 FEBRUARI 1965. toekomst nog moeten bewijzen. Spreker vraagt aan burgemeester en wethouders wat met de sierende ele menten van artistieke aard bedoeld wordt. Wethouder BASTIAENSEN deelt mede dat de omschrijving "sierende elementen van artistieke aard" met opzet gekozen is omdat die in de plaats komt van de oorspronkelijk gedachte van beeldende kunst. Met opzet is er dus aan gedacht om in de stad en vooral in de wijken, die daarvoor in aanmerking komen de kansen open te laten om niet uitslui tend en alleen aan beeldhouwwerken te denken, maar ook andere ele menten van sierende aard, die een artistieke grondslag moeten hebben. Ofschoon spreker's fantasie niet zo verschrikkelijk ver gaat, kan hij zich indenken dat op een bepaald punt een monumentale bank zou komen of een fontein, die in een bijzondere vorm water spuit. Het zal echter een siervoorwerp dienen te zijn, dat door een kunstenaar is ontworpen. Al hoewel de omschrijving natuurlijk iets gewaagd is, omdat men zich kan afvragen wanneer iets artistiek is. Hierover zou men nog wel eens van gedachten kunnen wisselen en ook van mening kunnen verschillen. Spreker is het met de heer van der Werff eens dat elk voorwerp van kunst onderwerp van kritiek is. Niet iedereen vindt alles mooi en inderdaad is het zoals de heer Zijtregtop heeft gezegd, dat er altijd mensen zullen zijn, die het met een bepaalde kunstuiting niet eens zuilen zijn. Doch voor kritiek behoeft men niet terug te schrikken. Het ligt nu eenmaal in de lijn der dingen en kritiek zal men moeten durven te doorstaan. Bo vendien kan kritiek ook wel goed zijn omdat het kan uitlokken tot uit leg en tot dialoog. Hierdoor zal men tot beter begrip komen voor het kunstvoorwerp wat ergens zal worden geplaatst. In verband met de vraag van de heer van Casteren, kan spreker mede delen, dat met opzet de 15. 000, - van het cultureel centrum buiten dit fonds is gelaten, omdat het hier een beleid betreft dat van totaal andere aard is. De opmerking, dat het niet in het voornemen ligt in het cultureel centrum een verzameling aan te leggen, moet spreker recti ficeren in deze geest, dat op dit moment er nog geen duidelijke uit spraak over het aanleggen van een verzameling bestaat. Er zijn gedach ten over geweest om in de Beyerd een verzameling aan te leggen van klein plastiek. Er is dus wel degelijk aan gedacht om voor de Beyerd de mogelijkheid van een verzameling open te laten. Wanneer nu uit de begroting van de Beyerd dit fonds wordt weggelaten, dan betekent dit dat het dus verdwijnt en dat men in dit opzicht voor de Beyerd zelf geen eigen fonds kan stichten. De jaarlijkse 15. 000, - worden opgespaard en zijn intussen opgelopen tot 35.000, - 40. 000, -. Het is moge lijk dat dit iets meer is, zo zegt spreker, doch wanneer aan een verza meling gedacht wordt, dan is 50. 000, - echt niets. De kans moet voor de Beyerd blijven bestaan dat door fondsvorming een eigen verzameling of eigen artistieke verfraaiing mogelijk blijft. Het is gebleken dat de heer Zijtregtop erg huiverig is voor het advies van een persoon en spreker is de heer Mendes dankbaar, dat hij er op gewezen heeft, dat het de bedoeling is, dat meerdere personen advise ren. Opgemerkt moet worden, daar waar van de directeur van het cul tureel centrum wordt gesproken, gedacht wordt aan de beoordeling van beeldende kunst. Spreker wijst er op dat er ook andere sierende elemen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 78