79 17 FEBRUARI 1965. ten mogelijk zijn, waarover de heer van Velzen ook wel kan adviseren, maar niet de adviseur bij uitstek dient te zijn doch b. v. een architect, een ontwerper van een stadsplan of een ontwerper van een deel van een wijk of van een park. In het hoofd van de stedebouwkundige dienst en de directeur van beplantingen hebben burgemeester en wethouders ook personen, die uiteraard geroepen zijn hen in dit opzicht van advies te dienen. Hun advies zal zich zeker kunnen uitstrekken over de plaats waar een beeldhouwwerk zal komen te staan. Spreker acht het juist aan de raad m'ede te delen dat het in de bedoeling van burgemeester en wethouders ligt om dit niet uitsluitend ambtelijk te doen bekijken, maar ook in overleg met de stedebouwkundige dienst, met de betrokken commissie of de betrokken raadsafdeling, waarvan de burgemeester voorzitter is. Er zal dus ruim tevoren, voordat een beslis sing wordt genomen, overleg zijn op velerlei niveau met de verschil lende adviseurs. Wanneer de zaak ten principale is afgedaan, zal over leg worden gepleegd met de raadsafdeling teneinde de raad van dit zeer belangrijk aspect van dit beleid op de hoogte te brengen. Burgemeester en wethouders zouden het minder wenselijk vinden wanneer ten aanzien van aankoop en plaatsing van beelden telkens een debat in de raad zou ontstaan. Dit zou toch niet tot een bepaald redelijk debat kunnen leiden, enerzijds is het wel goed om bij de raad met een afge rond voorstel te komen, doch anderzijds is inspraak van de raad juist. Dit zal kunnen geschieden door met de culturele afdeling van gedachten te wisselen voordat tot een definitief besluit wordt overgegaan. Spreker zegt dat de heer Mendes nog heeft opgemerkt, dat hij het merk waardig vinden dat burgemeester en wethouders 100.000, - vragen om dat zij feitelijk het gehele fonds beheren. Dit is inderdaad zo, maar ook hier hebben burgemeester en wethouders wederom veel respect voor de raad getoond. Burgemeester en wethouders waren van mening, dat het voor de raad toch wel prettig zou zijn om bij dit beheer enig toe zicht te hebben in deze vorm dat burgemeester en wethouders niet zon der meer over 650. 000, - kunnen beschikken. Bovendien zijn burge meester en wethouders van oordeel dat het fonds niet zo snel mogelijk moet worden opgemaakt en ook dat het accrès van ieder jaar niet tel kens behoeft te worden opgesoupeerd. Het ligt in de bedoeling het fonds te laten groeien, omdat burgemeester en wethouders voorzien dat bij de uitvoering van de planning van onze stad - b. v. bij het civic-centre - er gelegenheid en mogelijkheid moet kunnen zijn om opdrachten te kunnen verschaffen, die van grote aard zijn. Bij dit soort opdrachten zullen wel eens bedragen gemoeid kunnen zijn waar misschien het fonds op dit moment nog niet toereikend voor zal zijn. Anderzijds deelt spre ker mede, dat het niet in de bedoeling ligt om het fonds uitsluitend aan dat project te besteden, doch hij geeft alleen maar aan hoe in deze sector er hele grote bedragen mede gemoeid kunnen zijn, wanneer men er op staat dat men sierende elementen van waarde krijgt. Omtrent de opmerking van de heer van der Werff wil spreker er op atten deren dat dit voorstel geen paragraaf genoemd kan worden van het ge vraagde survey over de cultuur, doch beter te noemen is een onderwerp waaraan een paragraaf gewijd kan worden. Tenslotte zegt spreker heeft de heer van Caulil gevraagd of het de be doeling is uit dit fonds waarin door de z. g. 1% regeling van het bouw-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 79