118 13 APRIL 1966. de grote verantwoordelijkheid welke deze mensen moeten dragen. Artikel 3 der nieuwe gemeenschappelijke regeling is niet in overeenstem ming met het voorstel, er staat "aan te wijzen door burgemeester enwet- houders". Spreker vermoedt dat "uit hun midden" is verdwenen. Want zo zou ook iemand uit de raad benoemd kunnen worden en dat is niet in overeenstemming met hetgeen vooraf is geschreven. De activiteiten, welke voor bepaalde stichtingen ook wel buiten de pro vincie liggen, worden in deze regeling niet genoemd. Zij zijn dus vrij in hun doen en laten. Alles bijeen ziet spreker's fractie gaarne dat de bestaande situatie gehand haafd zou blijven omdat het juiste tijdstip voor instelling van zo'n groot orgaan nog niet is aangebroken en het doorzetten nu een gevaarlijke stap van 3 jaar zou kunnen zijn. De heer MENDES zegt dat de gemeenschappelijke regeling met be trekking tot de subsidiëring van het Brabants Conservatorium, Het Bra bants Orkest en de Stichting Het Zuidelijk Toneel duidelijke voordelen biedt vergeleken met het tot 1 september 1965 geldende systeem van het subsidiëntenoverleg. Spreker noemt enige voorbeelden: 1. het gezamenlijk subsidie komt ten laste van de provincie voor 55% en ten laste van de gemeenten voor 45% (artikel 12, lid 1). Tot dus verre was het steeds omgekeerd, namelijk provincie 45% en gemeen ten 55%; 2. de nieuw in te stellen subsidiëntencommissie zal, zoals uit de artike len 9 en 10 van de gemeenschappelijke regeling blijkt, veel meer greep hebben op de faits et gestes van de culturele instelling dan vroeger onder het subsidientenoverleg mogelijk was. Enige voorbeelden hiervan zijn.- de begrotingen en afrekeningen die nen zeer tijdig te worden ingediend en zullen onderwerp zijn van een grondige en naar hij aanneemt deskundige controle. Ten laste van de begrotingen mogen geen grotere uitgaven worden gebracht dan de tot de door de commissie aanvaarde bedragen. De commissie wint regel matig inlichtingen in, houdt regelmatig toezicht op het financieel be heer van de stichtingen, zo nodig bijgestaan door deskundigen. Volgens artikel 6 komen de kosten van de commissie en van het se cretariaat ten laste van de provincie; 3. de regeling heeft een wettige waarde, is gebaseerd op de wet gemeen schappelijke subsidiëring. Tegenover deze voordelen staat echter een ernstig nadeel, namelijk dat de gemeenteraad voorlopig gedurende 3 jaar geen autonoom recht heeft en de bevoegdheden met betrekking tot de regeling van de drie instellin gen overdraagt aan de subsidiëntencommissie; al blijkt uit artikel 16, lid 2, dat de regeling zo mogelijk één jaar vóór afloop van een termijn van drie boekjaren op te zeggen is. De voor- en nadelen van de nieuwe regeling tegen elkaar afwegende meent spreker's fractie dat de voordelen de doorslag geven en hij ver klaart zich akkoord met het voorstel. Ten einde het offer van de overdracht der bevoegdheden van de gemeen teraad zoveel mogelijk te verzachten zou hij het college echter willen voorstellen het mogelijk te maken dat de in artikel 9 genoemde begrotin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 118