125 13 APRIL 1966. leg voldoende en hij heeft daarom geen behoefte aan de als noodzaak voorgestelde gemeenschappelijke regeling. De heer MELZER zegt dat door de heer Mendes een pleister op de wonde is gebracht met het ter visie leggen van begroting en rekeningen. Spreker zou hiervoor bijzonder willen pleiten en wil graag jaarlijks dui delijk gespecificeerde rekeningen zien. De heer BARIJ wil niet in herhaling treden, maar ook hij kan de nood zaak en wenselijkheid van deze volledige delegatie niet inzien. Hij acht de zaak voor Breda zo belangrijk dat de raad een vinger in de pap moet blijven houden. Spreker voert nog enige praktische bezwaren aan tegen de voorgestelde regeling. In artikel 3 staat dat de commissie bestaat uit 6 leden. Hij meent dat staking van stemmen veelvuldig voor zal kunnen komen. Verder worden in artikel 11 enige wijzigingen in de statuten opgenomen. Hij meent dat dit een onmogelijke zaak is, omdat men door dit besluit geen wijziging kan brengen in de statuten. In artikel 16 staat dat de zaak teruggedraaid wordt tot september 1965. Dit begrijpt hij niet. Hoe moet het dan verder met het subsidie over 1966, dat reeds is toege kend. Mevrouw VAN M1ERLO-MUTSAERS lijkt de termijn van drie jaar ook werkelijk te veel, mede omdat de financiële consequenties niet kunnen worden overzien. Uitgaande van een bedrag van 300.000, - dat deze instituten gezamenlijk krijgen en er vindt 2 x een loonsverhoging plaats van 7°]o dan komt men weer aan 42. 000, - meer. Wanneer wordt ge steld dat de instituten willen weten waar ze aan toe zijn en het gaat over dergelijke bedragen, dan meent zij dat de gemeenteraadsleden ook wil len weten waar zij aan toe zijn. Spreekster is dus tegen de termijn van drie jaar en vindt dat het subsidiën- tenoverleg tot heden goed heeft gewerkt. Wethouder BASTIAENSEN zegt er tevoren al van overtuigd te zijn ge weest dat hij de heren van der Werff, Melzer, Kramer en Kroon niet zou kunnen overtuigen. In dat opzicht zijn de heren hem niet tegengevallen. Wat de punten betreft die door de heer Barij zijn aangevoerd met betrek king tot enige foutieve dingen in de ontwerpregeling opgenomen, moet spreker zeggen dat alles zeer goed is overwogen en dat met name niet in deze stukken staat dat Breda andere instituten zou kunnen dwingen statuten te wijzigen. Er staat iets heel anders, de gemeenschappelijke regeling zegt dat de gemeenten gebonden zijn om de adressen te beschouwen als gericht te zijn aan de gemeenschappelijke regeling. Inzake het eventueel voorkomen van staking der stemmen kan hij de ver zekering geven dat dat nooit voorkomt. De heer BARIJ heeft nog geen antwoord gehad op de vraag over het subsidie van kleinere gemeenten. Wethouder BASTIAENSEN zegt dat dit een zaak is die hier helemaal buiten staat. Er zijn kleinere gemeenten die wel subsidie betalen en dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 125