13 APRIL 1966.
127
27. VASTSTELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN.
De heer VIS wijst erop dat in deze wijzigingen een heel belangrijke
post zit, namelijk de bijdrage van het rijk ter storting in het doorstro
mingsfonds tot een bedrag van 125. 000, -. Het was wellicht gezien de
belangrijkheid toch dienstig geweest wanneer niet alleen een begrotings
wijziging was gegeven, maar ook een mededeling was gedaan.
Hier wil hij nog een andere vraag aan verbinden. In feite is dit een derde
fonds, er is al een sanerings- en krotopruimingsfonds en een fonds ter
stimulering van verhuizing van grote naar kleine woningen.
Verdient het nu geen aanbeveling om de drie fondsen op een of andere
wijze te combineren om te komen tot een waarschijnlijk vrij aanzienlijk
bedrag, waardoor de manoeuvreermogelijkheden iets groter zijn.
Aan burgemeester en wethouders is gedelegeerd de wijze van besteden,
maar hij wil toch graag de regeling horen die het college zich denkt.
Zou dit nu niet kunnen, dan graag in een later stadium.
De heer VAN CASTEREN zegt deze vragen te onderschrijven.
Wethouder VAN BOXTEL zegt dat het college het met de heer Vis
eens is dat een voorlichting aan de raad ongetwijfeld gewenst is. Het col
lege was alleen op een bepaald moment in tijdnood omdat vóór 1 april
een definitieve aanvrage bij de minister moest liggen, wil Breda althans
voor de komende jaren nog in aanmerking komen voor dat bedrag. Be
sloten is, te meer omdat deze zaak formeel aan de bevoegdheid van het
college is gelaten, om die aanvraag nu reeds te deponeren.
Geen kans werd meer gezien om het stuk als zodanig gereed te hebben
voor deze vergadering. Wel ligt het in het voornemen om voor de raads
vergadering van mei 1966 alle raadsleden afzonderlijk nader in te lich
ten door toezending van de regeling, waarna eventueel discussie in de
raad mogelijk zal zijn omtrent de wenselijkheid van bepaalde details in
de regeling.
Spreker meent echter nu al te mogen zeggen dat wat door de heer Vis is
gesuggereerd tot de legeslatieve onmogelijkheden zal behoren.
In de beschikking van de minister over de doorstroming'is imperatief be
paald dat men deze gelden in afzonderlijke fondsen moet stoppen. Hij
is van mening dat dit de manipulatiemogelijkheden niet behoeft te ver
kleinen, omdat de regeling ook de mogelijkheid openlaat dat de ge
meente eventueel zelf nog eigen middelen in dit fonds kan storten.
Nogmaals zegt spreker toe dat het college hoopt de raad voor de verga
dering van mei volledig te hebben geïnformeerd omtrent datgene wat het
college in concreto voor ogen staat. Het ligt tevens in het voornemen
met een effectieve regeling te komen, met voorlichting hierover in de
pers.
Hierna worden de begrotingswijzigingen vastgesteld.
28. AANLEG VAN EEN PARKEERHAVEN AAN DE LANGENDIJK.
De heer VAN GASTEL dankt het college omdat het met dit voorstel
is gekomen. Hij hoopt dat het plan snel gerealiseerd wordt.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.