11 MEI 1966.
142
den aan te passen?
Bij een correctie, die op de tafels van de raadsleden is gevonden, hebben
burgemeester en wethouders, artikel 4 van de regeling gewijzigd. Hier
bij wordt de wet op de personele belasting 1950 aangehouden. Spreker is
echter van mening dat de basis wel erg laag is, waardoor er onbillijkhe
den zouden kunnen ontstaan.
Het is spreker niet duidelijk waarom de regeling met terugwerkende kracht
ingaat op 1 april 1966. Hij vraagt zich af waarom de datum van inwer
kingtreding niet wordt gesteld op 1 juni a. s.Burgemeester en wethou
ders hebben dan nog 14 dagen voor het doen van bekendmaking.
Tenslotte heeft spreker nog de algemene opmerking dat de thans verkre
gen rijksfondsen in andere zin zouden kunnen worden besteed, namelijk
door het geven van een huurtoeslag aan degenen, die naar een andere
woning gaan. Thans distantiëren burgemeester en wethouders zich van
de zogenaamde "noodgevallen". Iedereen die van een goedkope naar een
duurdere woning kan en wil, krijgt dus de compensatie van 500, - inde
verhuiskosten. Men zou misschien andersom kunnen werken en meer de
nadruk leggen op de nood en bijvoorbeeld het geld kunnen besteden aan
die mensen die gehouden zijn in een kleinere goedkopere woning te wo
nen dan eigenlijk met het oog op hun situatie gewenst zou zijn. Dan zou
het geven van een huurcompensatie gewenst zijn.
De heer VIS zegt, dat voor het oplossen van de nog steeds heersende
woningnood het totstandbrengen van een behoorlijke doorstroming van bij
zonder grote betekenis is. Er is momenteel een behoorlijke woningpro -
duktie, maar er is nog altijd een belangrijk gedeelte van de woningzoe
kenden, die nieuwbouwwoningen niet kunnen gaan bewonen, omdat ze
te duur zijn. Hiervoor is de doorstromingsregeling van bijzonder grote be
tekenis. Deze doorstromingsregeling zal moeten bevorderen, dat diege
nen, die het kunnen betalen, ook werkelijk gaan verhuizen. Het is voor
spreker de vraag of dat op de thans voorgestelde wijze zal worden bereikt.
In de regeling zijn maxima genoemd, waarbij in totaal gekomen wordt
op een bedrag van 500, -. Dit zou betekenen dat per jaar 250 gevallen
zouden kunnen worden geholpen. Spreker vraagt zich af of dit wel een ef
fectieve methode is.
Daarnaast is het volgens de rijksregeling mogelijk - de heer van Casteren
heeft hierop reeds gewezen - dat periodieke bijdragen worden gegevenin
plaats van een bijdrage ineens.
Spreker heeft nog eens de memorie van toelichting, behorende bij het
wetsontwerp: "wijziging van de huurwet" opgeslagen. Hierin zegt de mi
nister, dat er goed aan gedaan zal worden bij de besteding van de gelden
zeer selectief te werk te gaan en de gelden te bestemmen voor gevallen,
waar de steun ook werkelijk nodig is. Hij heeft uit het voorstel en ook uit
de nadere mededeling van burgemeester en wethouders nog niet de indruk
gekregen, dat in die mate selectief zal worden gewerkt. Daarom heeft
hij zich afgevraagd of het niet noodzakelijk is een wat meer gedifferen
tieerde regeling te maken. Zo zou bijvoorbeeld de bijdrage afhankelijk
te maken zijn van het huurverschil dat overbrugd moet worden. Zonder
daarover een oordeel uit te spreken, zou spreker aan burgemeester en wet
houders willen vragen of er wellicht op deze manier iets mogelijk zou
zijn.